H2 bewustzijn Flashcards

1
Q

Wat is het verschil tussen fenomenaal bewustzijn en toegangsbewustzijn?

A

fenomenaal bewustzijn: subjectieve en ervaringsgerichte van bewustzijn (qualia) (what-is-likeness)
toegangsbewustzijn: duidelijk te beschrijven; directe toegang naar bepalen acties, spraak en gedachten; (je ziet dat het buiten regent, je blijft daardoor thuis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Leg uit waarom Nagel denkt dat we fenomenaal bewustzijn niet objectief-wetenschappelijk kunnen verklaren?

A

subjectieve ervaring, tijdsgrenzen, lastig te beschrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Leg uit waarom we volgens het kennisargument van Jackson moeten concluderen dat fenomenaal bewustzijn niet-fysiek is.

A

voorbeeld van Mary die in een donkere kamer leerde over tomaten (fenomenaal) maar had pas het ‘aha-moment’ toen ze de tomaten echt zag (toegangsbewustzijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geef twee argumenten die laten zien dat het kennisargument niet kan kloppen.

A
  • argument suggereert dualisme vanwege incompleet wetenschappelijk wereldbeeld
  • het aha moment is fysisch, ondanks de bewering dat qualia niet fysisch zouden zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het verschil tussen het ‘easy problem’ en ‘the hard problem of consciousness.’ Betrek het functionalisme in je antwoord.

A
Easy problem: verklaar alles wat 
functionaliseerbaar is (d.w.z. 
toegangsbewustzijn)
Hard problem: verklaar fenomenaal 
bewustzijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Leg het ‘inverted spectrum’ gedachtenexperiment uit dat aangeeft waarom fenomenaal bewustzijn moeilijk in termen van het functionalisme is uit te leggen.

A

fysieke uitleg voor fenomenaal bewustzijn bedenken is veel moeilijker dan psychologische aspecten bedenken. daarom is het het ‘hard problem’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Leg de hybride theorie uit die functionalisme combineert met een type-identiteitstheorie als reactie op ‘the hard problem.’

A
  • in het voorbeeld is er sprake van fading qualia; type-identiteit dus.
  • functionaliseerbare toestanden kloppen niet met ervaring
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Leg Chalmers’ naturalistisch dualisme uit.

A
  • qualia zijn niet-fysiek en verbonden met de functionele organisatie van de hersenen. fenomenaal bewustzijn zou volgens chalmers niet veranderen; ze zijn wetmatig verbonden
    met functionele toestanden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is fenomenologie?

A

methodologisch beschrijven van bewuste ervaringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat bedoelt Dennett met ‘heterofenomenologie’?

A

Daniel Dennett’s poging om bewustzijn objectief te

benaderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat bedoelt Dennett met het Cartesiaanse theater?

A

bewustzijn is niet wat wij denken dat het

het Cartesiaanse theater bestaat niet. Wij denken alleen dat het bestaat.

Dennett: introspectieve rapportages gaan niet over de data van bewustzijnsonderzoek, ze zijn de data van bewustzijnsonderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geef een voorbeeld waaruit blijkt dat het Cartesiaanse theater geen ervaringsgegeven is maar eerder een reconstructie door ons brein.

A

Brein weet pas dat het licht rood wordt als rode licht aangaat. Dat is NA
subjecten die verandering zien ‘in het Cartesiaanse theater’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het verschil tussen neurofenomenologie en ‘front-loading phenomenology’?

A

Zijn subjectieve uitspraken betrouwbare
beschrijvingen van een werkelijk bestaand
subjectief domein?

Fenomenologie: ja, mist spreker getraind is.

Neurofenomenologie past de methodes van
de fenomenologie toe op hersenonderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly