H11.3 Flashcards
welke 2 factoren lijden tot een gaswisselingsstoornis?
diffussiestoornis + V’/Q’ mismatch
welke structuur innerveert de n. phrenicus?
hoe kan dat leiden tot een restrictie?
de middenrif –> oefent druk uit op de longen
wat betekent het als de longvolume in de in- en expiratiestand weinig verschillen?
geen longfunctieprobleem, maar van de spieren die de ademhaling aansturen
wat gebeurt er met de DLCO en KCO bij een patiënt met pleurazwoerd?
DLCO neemt af
KCO blijft normaal
wat houdt een pleurazwoerd in?
wat is het gevolg hiervan?
veel vocht rondom de longen die fungeren als een soort kooi
–> hierdoor kan de long niet goed bewegen en ontstaat er dus een restrictie
waarom is de arbeid van de stroming niet verhoogd? wanneer is dat wel het geval?
de R van de luchtwegen is niet verhoogd
–> bij obstructie wel dus dan is de arbeidstroming wel verhoogd
hoe komt het dat patiënten met fibrose een snelle oppervakkige ademhaling hebben?
door de verhoogde elastische arbeid is de ademhaling oppervlakkig
–> dit zorgt voor een verlaagde Vt
–> AMV = AF * Vt dus de ademhaling wordt versneld
wat is het verschil in compliantie bij emfyseem en interstitiële fibrose?
–>bij emfyseem is er minder druk nodig om volume te verplaatsen
–> bij interstitiële fibrose is er veel meer druk nodig om een volumeverschil te maken. Dit komt door de verlaagde compliantie en dus gevolgd door meer arbeid3
wat is het verschil tussen KCO en KCOc?
bij KCOc is er een correctie voor hemoglobine
wanneer zorgt de passagetijd bij arbeid voor problemen?
bij een diffusiestoornis
wat houdt compliantie in?
hoeveel druk je nodig hebt om een bepaalde volume te verplaatsen
welke 2 factoren leiden tot een sterke daling van de diffusiecapaciteit (DLCO) bij een restrictie?
- grotere difussie afstand (T)
- kleine diffusie opp door verbindweefseling (A)
waarom betekent een verlaagde VC niet gelijk een restrictie?
het kan ook een gevolg zijn van obstructie
wat gebeurt er met de TLC, FRC, RV en VC bij een restrictieve longfunctiestoornis?
ze dalen allemaal
wat zijn de 3 oorzaken van restritieve longfunctiestoornissen?
- instrinsieke
- extrinsieke
- neuromusculaire ziekte