H11 Traits and taxonomies Flashcards
De drie fundamentele vragen voor mensen die persoonlijkheid studeren zijn?
1 Hoe moeten we kenmerken conceptualiseren?
2 Hoe kunnen we bepalen welke kenmerken het belangrijkst zijn?
3 Hoe kunnen we een uitgebreide taxonomy creeeren van kenmerken?
Wat is in de wetenschap het verschil tussen traits en states?
Traits: langdurig, ongevoelig voor sociale context, komen in veelvoudige situaties voor.
states: varieeren. emoties zijn een voorbeeld
De act frequency approach is een vorm van …. formulation of traits
summary or causal
summary
definieer de drie stappen: act nomination, prototypicality judgement en recording of act performance van de act frequency formulation.
1 welke acts behoren in welke kernmerk categorie.
2 welke acts staan centraal en welke kernmerk categorie.
3 toetsen van de indelingen door veldwerk.
Waar is de act frequency methode behulpzaam in geweest? En wat is een grote beperking?
Het expliciet maken van gedragsfenomenen waar meeste kenmerken naar refereren. Nadeel is dat de methode de context niet specificeert.
Waar is de lexical strategy bij persoonlijkheid erg behulpzaam bij geweest? Wat is een nadeel van deze benadering?
Belangrijk startpunt voor het identificeren van individuele verschillen. Nadeel is dat persoonlijkheid wordt overgebracht via verschillende onderdelen van spraak zoals bijvoeglijk naamwoorden, zelfstandig naamwoorden en bijwoorden.
Wat is een belangrijke kanttekening bij factor analysis wat gebruikt wordt bij persoonlijkheidsonderzoek? En wat zijn factor loadings?
Je krijgt eruit wat je erin stopt. Als de onderzoeker belangrijke kenmerken vergeet dan kan dit een vertekend beeld geven. Factor loadings zijn de scores die aangeven hoeverre een bijvoeglijk naamwoorden past correleert met een van de Factoren. Hoe hoger de score hoe meer het erin past.
Beschrijf Eysenck’s Hierarchical model of personality.
Model van persoonlijkheid gebaseerd op kenmerken die volgens hem in hoge mate erfelijk zijn en en waarschijnlijk psychofysiologische oorsprong hebben. De drie kenmerken volgens hem waren:
extraversion - introversion, neuroticism-emotional stability, psychoticism.
Elk kenmerk bestaat uit een hierarchische structuur van andere kenmerken. De lagen zijn als volgt gedifinieerd. 1 type-->extraversion 2 trait--->sociability 3habitual response 4specific response
Beschrijf Cattell’s 16 personality factor system:
Een van de grootste taxonomieen van basiseigenschappen. A interpersoonlijke warmte B intelligentie C emotionele stabiliteit E dominantie F impulsiviteit G conformiteit H vrijmoedigheid I Gevoeligheid
Beschrijf Wiggins Circumplex theory. Wat zijn drie voordelen van deze theory? Op welke drie manieren worden relaties tussen kenmerken weergegeven?
Kenmerken specificeren verschillende soorten manieren waarop individuen verschillen. Weergegeven als een kruisvorminge x en y as.
1 het beschrijft een expliciete definitie van een interpersoonlijk gedrag.
2 model beschrijft de relatie tussen kenmerken en alle andere kenmerken. adjacency–> hoe dichtbij kenmerken staan bij elkaar.
bipolarity–> hoe ver kenmerken van elkaar af staan.
orthogonality–>hoe kenmerken loodrecht (90 graden) op elkaar staan—> compleet ongerelateerd.
3 attendeert onderzoekers op gaten, waar nog onderzoek valt te doen.
Almagor, Tellegen and Waller suggereerde dat de big five-factor niet volledig. Welke twee extra categorieen introduceerde zij?
Positive evaluation:
Negative evaluation:
Een reeds populaire theorie ontstaan uit de big five is de HEXACO theorie. Welke factor voegt deze theorie toe aan de big five. Welke kritiek is er op deze factor?
Honesty-humility. Deze factor valt volgens critici onder agreeableness.
Waarom is het onderzoeken van personality-discriptive nouns ook erg bruikbaar?
Personality taxonomies based on adjectives are unlikely to be comprehensive, because type-nouns have different content emphases.
Wat zijn de twee duidelijk criteria van de Lexical approach?
synonym frequency
cross-cultural universitality