H1 inleiding Flashcards

1
Q

Wie was John Locke?

A

Een van de meest invloedrijke filosofen in de geschiedenis van de Engelstalige filosofie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is John Locke’s rol in de filosofie?

A

Stamvader van de empirische en analytische traditie van filosofie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de belangrijkste werken van John Locke?

A
  • An Essay Concerning Human Understanding
  • Two Treatises of Government
  • Some Thoughts Concerning Education
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat stelt Locke in ‘An Essay Concerning Human Understanding’ over kennis?

A

Kinderen worden niet geboren met kennis, maar leren door ervaring. Kennis wordt geleidelijk vergaard.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het doel van opvoeding volgens Locke?

A

Een deugdzaam persoon opvoeden met karakter en zelfbeheersing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat betekent het volgens Locke dat kinderen moeten worden gehoord?

A

Behoeften en interesses van het kind zijn belangrijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het ‘tabula rasa-idee’ van Locke?

A

Aangeboren vermogen tot redeneren ontwikkelt zich door opvoeding en ervaring.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zegt Locke over ouderlijk gezag?

A

Ouderlijk gezag is tijdelijk en eindigt zodra een kind volwassen en rationeel is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de definitie van ‘kind’ volgens het VN-Verdrag inzake de Rechten van het Kind?

A

artikel 1: Een persoon jonger dan 18 jaar, tenzij een wet anders bepaalt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat stelt Philippe Ariès over het concept van kindertijd?

A

Het concept ‘kindertijd’ is pas in de moderne tijd ontstaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke kritiek is er op Ariès’ theorie?

A

Bewijs is niet sterk; alternatieve interpretaties zijn mogelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat betekent moderniteit volgens Ariès?

A

Het hoogtepunt van een lange en moeilijke overgang naar morele verlichting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de kritiek op het idee dat kindertijd een sociale constructie is?

A

Het is fout om het biologische als iets onveranderlijks te beschouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de verschillen tussen concepten en opvattingen volgens John Rawls?

A
  • Concept: Algemene eigenschappen van kinderen en volwassenen
  • Opvatting: Specifieke beschrijving van deze eigenschappen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is Rousseau’s visie op kindertijd?

A

Kinderen moeten als kinderen erkend worden en verdienen vrijheid om zichzelf te uiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de drie belangrijke aspecten van historische opvattingen over kindertijd?

A
  • De grens: Wanneer eindigt de kindertijd?
  • De dimensie: Verschillende perspectieven op kindertijd.
  • De divisie: Stadia die een kind doorloopt voordat het volwassen is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat stelt artikel 32 van het United Nations Convention on the Rights of the Child?

A

Kinderen moeten beschermd worden tegen economische uitbuiting en gevaarlijk werk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de uitgangspunten van ontwikkelingsmodellen?

A
  • Teleologie: Ontwikkeling heeft een doel
  • Noodzaak: Ontwikkeling verloopt in een vaste volgorde
  • Endogeniteit: Ontwikkeling komt van binnenuit.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn de opvattingen van Hobbes, Locke en Rousseau over menselijke natuur?

A
  • Hobbes: Mensen zijn egoïstisch en wantrouwend.
  • Locke: Mensen zijn vrij en gelijk, met rechten zoals leven en eigendom.
  • Rousseau: Mensen zijn van nature goed, maar raken door de samenleving corrupt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de sociale contracttheorie?

A

Regelt rechten en plichten tussen burgers en overheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn de twee benaderingen van kindertijd?

A
  • Evolutionistisch: Kindertijd bestond niet als aparte fase.
  • Revisionistisch: Kindertijd werd wel als aparte fase erkend.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn de rechten die mensen hebben volgens de tekst?

A

Leven en eigendom

Deze rechten worden als fundamenteel beschouwd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat gebeurt er met mensen volgens de tekst door de samenleving?

A

Ze raken corrupt

Dit suggereert dat externe invloeden de aard van mensen beïnvloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de staat van de natuur volgens de tekst?

A

Chaos en oorlog

Dit geeft aan dat zonder organisatie en overheid er onveiligheid heerst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is nodig om vrede en vrijheid te waarborgen volgens de tekst?

A

Een overheid

De overheid is essentieel voor het beschermen van rechten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is de oorspronkelijke staat van mensen volgens de tekst?

A

Gelijkheid en medeleven

Deze eigenschappen veranderen door de invloed van de samenleving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat houdt het sociaal contract in?

A

Mensen geven al hun rechten op aan een sterke leider voor bescherming

Dit is een basisprincipe voor sociale structuren.

28
Q

Wat geven mensen op in ruil voor bescherming volgens de tekst?

A

Een deel van hun rechten

Dit benadrukt een balans tussen vrijheid en veiligheid.

29
Q

Hoe beslissen mensen binnen een gemeenschap volgens het sociaal contract?

A

Via democratie

Dit geeft de gemeenschap een stem in hun governance.

30
Q

Wat is de rol van de overheid in de samenleving?

A

Orde bewaren en chaos voorkomen

De overheid heeft een fundamentele taak in het handhaven van stabiliteit.

31
Q

Wat mag de overheid niet doen zonder toestemming?

A

Eigendom afnemen

Dit respecteert de rechten van individuen.

32
Q

Wat moet de overheid dienen volgens de tekst?

A

Het algemeen belang

Dit benadrukt de verantwoordelijkheid van de overheid naar de burgers.

33
Q

Wat moet de overheid iedereen geven volgens de tekst?

A

Een gelijke stem

Dit is essentieel voor een rechtvaardige democratie.

34
Q

Een van de meest invloedrijke filosofen in de geschiedenis van de Engelstalige filosofie.

A

Wie was John Locke?

35
Q

Stamvader van de empirische en analytische traditie van filosofie.

A

Wat is John Locke’s rol in de filosofie?

36
Q
  • An Essay Concerning Human Understanding
  • Two Treatises of Government
  • Some Thoughts Concerning Education
A

Wat zijn de belangrijkste werken van John Locke?

37
Q

Kinderen worden niet geboren met kennis, maar leren door ervaring. Kennis wordt geleidelijk vergaard.

A

Wat stelt Locke in ‘An Essay Concerning Human Understanding’ over kennis?

38
Q

Een deugdzaam persoon opvoeden met karakter en zelfbeheersing.

A

Wat is het doel van opvoeding volgens Locke?

39
Q

Behoeften en interesses van het kind zijn belangrijk.

A

Wat betekent het volgens Locke dat kinderen moeten worden gehoord?

40
Q

Aangeboren vermogen tot redeneren ontwikkelt zich door opvoeding en ervaring.

A

Wat is het ‘tabula rasa-idee’ van Locke?

41
Q

Ouderlijk gezag is tijdelijk en eindigt zodra een kind volwassen en rationeel is.

A

Wat zegt Locke over ouderlijk gezag?

42
Q

artikel 1: Een persoon jonger dan 18 jaar, tenzij een wet anders bepaalt.

A

Wat is de definitie van ‘kind’ volgens het VN-Verdrag inzake de Rechten van het Kind?

43
Q

Het concept ‘kindertijd’ is pas in de moderne tijd ontstaan.

A

Wat stelt Philippe Ariès over het concept van kindertijd?

44
Q

Bewijs is niet sterk; alternatieve interpretaties zijn mogelijk.

A

Welke kritiek is er op Ariès’ theorie?

45
Q

Het hoogtepunt van een lange en moeilijke overgang naar morele verlichting.

A

Wat betekent moderniteit volgens Ariès?

46
Q

Het is fout om het biologische als iets onveranderlijks te beschouwen.

A

Wat is de kritiek op het idee dat kindertijd een sociale constructie is?

47
Q
  • Concept: Algemene eigenschappen van kinderen en volwassenen
  • Opvatting: Specifieke beschrijving van deze eigenschappen.
A

Wat zijn de verschillen tussen concepten en opvattingen volgens John Rawls?

48
Q

Kinderen moeten als kinderen erkend worden en verdienen vrijheid om zichzelf te uiten.

A

Wat is Rousseau’s visie op kindertijd?

49
Q
  • De grens: Wanneer eindigt de kindertijd?
  • De dimensie: Verschillende perspectieven op kindertijd.
  • De divisie: Stadia die een kind doorloopt voordat het volwassen is.
A

Wat zijn de drie belangrijke aspecten van historische opvattingen over kindertijd?

50
Q

Kinderen moeten beschermd worden tegen economische uitbuiting en gevaarlijk werk.

A

Wat stelt artikel 32 van het United Nations Convention on the Rights of the Child?

51
Q
  • Teleologie: Ontwikkeling heeft een doel
  • Noodzaak: Ontwikkeling verloopt in een vaste volgorde
  • Endogeniteit: Ontwikkeling komt van binnenuit.
A

Wat zijn de uitgangspunten van ontwikkelingsmodellen?

52
Q
  • Hobbes: Mensen zijn egoïstisch en wantrouwend.
  • Locke: Mensen zijn vrij en gelijk, met rechten zoals leven en eigendom.
  • Rousseau: Mensen zijn van nature goed, maar raken door de samenleving corrupt.
A

Wat zijn de opvattingen van Hobbes, Locke en Rousseau over menselijke natuur?

53
Q

Regelt rechten en plichten tussen burgers en overheid.

A

Wat is de sociale contracttheorie?

54
Q
  • Evolutionistisch: Kindertijd bestond niet als aparte fase.
  • Revisionistisch: Kindertijd werd wel als aparte fase erkend.
A

Wat zijn de twee benaderingen van kindertijd?

55
Q

Leven en eigendom

Deze rechten worden als fundamenteel beschouwd.

A

Wat zijn de rechten die mensen hebben volgens de tekst?

56
Q

Ze raken corrupt

Dit suggereert dat externe invloeden de aard van mensen beïnvloeden.

A

Wat gebeurt er met mensen volgens de tekst door de samenleving?

57
Q

Chaos en oorlog

Dit geeft aan dat zonder organisatie en overheid er onveiligheid heerst.

A

Wat is de staat van de natuur volgens de tekst?

58
Q

Een overheid

De overheid is essentieel voor het beschermen van rechten.

A

Wat is nodig om vrede en vrijheid te waarborgen volgens de tekst?

59
Q

Gelijkheid en medeleven

Deze eigenschappen veranderen door de invloed van de samenleving.

A

Wat is de oorspronkelijke staat van mensen volgens de tekst?

60
Q

Mensen geven al hun rechten op aan een sterke leider voor bescherming

Dit is een basisprincipe voor sociale structuren.

A

Wat houdt het sociaal contract in?

61
Q

Een deel van hun rechten

Dit benadrukt een balans tussen vrijheid en veiligheid.

A

Wat geven mensen op in ruil voor bescherming volgens de tekst?

62
Q

Via democratie

Dit geeft de gemeenschap een stem in hun governance.

A

Hoe beslissen mensen binnen een gemeenschap volgens het sociaal contract?

63
Q

Orde bewaren en chaos voorkomen

De overheid heeft een fundamentele taak in het handhaven van stabiliteit.

A

Wat is de rol van de overheid in de samenleving?

64
Q

Eigendom afnemen

Dit respecteert de rechten van individuen.

A

Wat mag de overheid niet doen zonder toestemming?

65
Q

Het algemeen belang

Dit benadrukt de verantwoordelijkheid van de overheid naar de burgers.

A

Wat moet de overheid dienen volgens de tekst?

66
Q

Een gelijke stem

Dit is essentieel voor een rechtvaardige democratie.

A

Wat moet de overheid iedereen geven volgens de tekst?