h1- achtergrond voor de studie van psychologie Flashcards

1
Q

behaviorisme

A

gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

psyche

A

kan je afleiden uit iemands gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ontologie

A

is er een (objectieve) werkelijkheid?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

epistemologie

A

wat is de geaccepteerde kennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

paradigma

A

een denkkader van waaruit de werkelijkheid geanalyseerd en beschreven wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

kwantitatief paradigma

A

bestaat echt we kunnen het zintuigelijk waarnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

kwalitatief paradigma

A

sociaal fenomeen bestaat in mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

dualisme (descartes)

A

ging er tegen in.
onderscheid tussen lichaam (stoffelijk, tijdelijk) en geest (eeuwig, onstoffelijk, vrij)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

materialisme (Hobbes)

A

alles is materieel stoffelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

sechnov

A

alles is een reflex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

fysieke oorzaak

A

gedrag en mentale ervaringen hebben een fysieke oorzaak en kunnen dus onderworpen worden aan de wetenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

oorzaak door omgeving

A

de manier waarop een persoon zich gedraagt, denkt en voelt, verandert over tijd door de ervaringen van de persoon en zijn omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

empirisme (locke, hartley, mill)

A

alle kennis is zintuigelijk waar te nemen, kennis komt door ervaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

rationalisme

A

kennis wordt opgedaan door “logisch redeneren” door het verstand. gedrag is het gevolg van zintuigelijke waarnemingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

contiguïteit

A

2 zaken die met elkaar samenhangen doordat ze vlak na elkaar of tegelijk plaatsvinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

nativisme

A

het tegenovergestelde van empiricisme. de basiskennis is al aangeboren, niet aangeleerd

17
Q

a priokennis (kant)

A

heb je al in je (taalsysteem) geboorte

18
Q

a posteriori (kant)

A

wordt aangeleerd (woorden)

19
Q

natuurlijke selectie (Darwin)

A

de lichamelijke machine, die gedrag en mentale ervaringen produceert is een product van evolutie door natuurlijke selectie

20
Q

evolutietheorie (Darwin)

A

wie past het best aan naar zijn omgeving? qua uiterlijk maar ook qua gedrag

21
Q

neuraal (cluster 1, focus op het biologische proces) (harde psychologie)

A

kijken naar het brein

22
Q

fysiologisch (cluster 1, focus op het biologische proces) (harde psychologie)

A

kijken naar stofjes (alcohol, hormonen)

23
Q

genetisch (cluster 1, focus op het biologische proces) (harde psychologie)

24
Q

evolutionair (cluster 1, focus op het biologische proces) (harde psychologie)

A

natuurlijke selectie

25
Leren (cluster 2, focus op de omgeving, kennis en ontwikkeling) (softe psychologie)
door eerdere ervaringen
26
cognitief (cluster 2, focus op de omgeving, kennis en ontwikkeling) (softe psychologie)
kennis/overtuigingen bepalen je gedrag
27
sociaal (cluster 2, focus op de omgeving, kennis en ontwikkeling) (softe psychologie)
door anderen om ons heen
28
cultureel (cluster 2, focus op de omgeving, kennis en ontwikkeling) (softe psychologie)
cultuur waarin je leeft als oorzaak
29
ontwikkeling (cluster 2, focus op de omgeving, kennis en ontwikkeling) (softe psychologie)
veranderingen door leeftijd als oorzaak
30
arbeids en organisatiepsychologie
mens in relatie tot zijn werk
31
klinische psychologie
in gesprek met een psycholoog
32
psychologische methodeleer
kritische houding ten opzichte van psychologisch onderzoek
33
brein en cognitie
voorheen psychonomie
34
sociale psychologie
hoe worden gedachten, gevoelens en gedragingen beïnvloed door anderen?
35
klinische ontwikkelingspsychologie
ontwikkeling van kinderen in gezin en school
36
klinische neuropsychologie
relatie tussen hersenen en gedrag
37