h Flashcards
1
Q
helaas niet
A
leider nicht
2
Q
het spijt me
A
Es tut mir Leid
3
Q
Hoe gaat het met je?
A
Wie geht es dir?
4
Q
hoe vaak
A
wie oft
5
Q
hoeveel
A
wie viel
6
Q
hoezo
A
wieso
7
Q
houden van
A
mögen