30 Flashcards
1
Q
één (getal)
A
eins
2
Q
een beetje
A
ein bisschen
3
Q
eerst
A
zuerst
4
Q
eet smakelijk
A
Guten Appetit
5
Q
elke dag
A
jeden Tag
6
Q
en
A
und
één (getal)
eins
een beetje
ein bisschen
eerst
zuerst
eet smakelijk
Guten Appetit
elke dag
jeden Tag
en
und