Gestelde examenvragen juni 2016 Flashcards

1
Q

Welke stelling is fout?

a) Voor de val van Antwerpen was de stad onder calvinistisch bewind
b) Post-revolutionair (1789) was er in Frankrijk de beloken tijd
c) Erasmus richtte het Collegium Trilingue op in Leuven
d) Bij het opstellen van de Belgische grondwet in 1831 stonden er bepaalde artikels in over godsdienstvrijheid, waardoor de Kerk er niet mee instemde

A

b

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Zet de christelijke groepen chronologisch in de juiste volgorde:

a) Benedictijnen – orthodoxen – protestanten
b) (zelfde, maar andere volgorde)
c) (zelfde, maar andere volgorde)
d) (zelfde, maar andere volgorde)

A

a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke stelling is NIET juist tijdens de reformatie?

a) Ieder persoon mag toegang hebben tot de Bijbel
b) De Kerk moet sober zijn om een optimaal contact met God te hebben
c) Om in de hemel te komen moet je barmhartigheid tonen in je leven
d) Door middel van doopsel en eucharistie kan men via sacramenten dichter bij God komen

A

a. maar het antwoord is verkeerd onthouden ws. anders niet a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Tot welke islamitische stroming hoort Asad, president van Syrië?

a) Soenniet
b) Alawiet (sjiiet)
c) …
d) …

A

sjiieten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

!!! het kalifaat van de abbisiden behoorde tot 1. Soennieten 2.sjieeten 3.? 4.?

A

soenieten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarin gelooft een deïst?

a) God heeft de wereld geschapen en is er daarna niet meer tussengekomen
b) Je kan niet zeggen of er nu daadwerkelijk een God is of niet
c) …
d) …

A

a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke stelling is juist?

a) …
b) …
c) …
d) Schoolpact was in 1958

A

d

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Tot welke islamitische stroming behoorde het Kalifaat van de Abbasiden?

a) Soennieten
b) Sjiieten
c) Fatimiden
d) …

A

a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

‘Wat mensen geloven is afhankelijk van waar ze geboren zijn en de cultuur waarin ze toevallig zijn opgegroeid’. Wie zei dit?

a) Bayle
b) Spinoza
c) Luther
d) Thomas van Aquino

A

bayle

dus a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke stelling is juist met betrekking tot Thomas van Aquino?

a) …
b) Hij zei dat geloof en rede compatibel zijn en dat ze allebei goede manieren zijn om achter ‘de waarheid’ te komen
c) …
d) …

A

b

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

onderdeterminatie

A

die2 modellen die verschillen

heliocentrisme en geocentrisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

consensus principe

A

Er is sprake van consensus wanneer de leden van een groep of gemeenschap overeenstemming hebben bereikt. Het wordt vaak toegepast in internationale organisaties en in democratieën. Er wordt net zo lang gesproken over de geschilpunten totdat er een formule is gevonden die voor elke deelnemer aanvaardbaar is. Er wordt niet gestemd, maar het voorstel wordt aanvaard als er juist niemand meer om stemming vraagt. Via het consensusprincipe bereikt men het maximaal haalbare waar iedereen zich nog in kan vinden. Consensus is verwant met unanimiteit. Bij unanimiteit stemt iedereen in met het voorstel, of kan iedereen “ermee leven”.
Het werken via deze procedure in internationale organisaties en in democratieën is in de praktijk gegroeid. Het is zelden wettelijk of in verdragen voorgeschreven. Wel wordt soms voorgeschreven dat er pogingen moeten worden gedaan om consensus te bereiken, en dat er pas tot stemming mag worden overgegaan als die niet lukt.
De term consensueel wordt ook al gebruikt in het geval van slechts twee personen, bijvoorbeeld bij seksuele handelingen.
Sociologen als Comte en Parsons zagen consensus als basis voor de samenleving. Simmel toonde juist de functie van het conflict aan voor de samenhang in de maatschappij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

voorzorgsprincipe

A

Het voorzorgsprincipe is een moreel en politiek principe dat stelt dat als een ingreep of een beleidsmaatregel ernstige of onomkeerbare schade kan veroorzaken aan de samenleving of het milieu, de bewijslast ligt bij de voorstanders van de ingreep of de maatregel als er geen wetenschappelijke consensus bestaat over de toekomstige schade. Het voorzorgsprincipe is vooral van toepassing in de gezondheidszorg en het milieu; het gaat daar in beide gevallen over complexe systemen waar ingrepen resulteren in onvoorspelbare effecten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly