Genexpressie Flashcards
De functie van enzymen
Ze zorgen ervoor dat de activeringsenergie van een reactie verlaagd wordt, hierdoor worden de reacties in ons lichaam versneld
Formule enzymkinetiek
Michaelis-Menten model: v = (Km + [S]) / (Vmax × [S])
Wat wordt er bepaald met de enzymkinetiek
De snelheid van een chemische reactie.
● [S] = de substraatconcentratie
● Km (Michaelis-Menten-constante) = de helft van de Vmax. Geeft aan hoe actief een
enzym is.
Wat zijn de manieren van remming van enzymen
Competitieve remming: naast het substraat kan ook het reactant binden aan het actieve centrum.
Niet-competitieve/allosterische remming: door binding aan een andere plek verandert de vorm van het actieve centrum en kan het substraat niet binden.
Hoe verloopt de DNA-verpakking
Van een lage naar hoge pakkingsdichtheid: dsDNA nucleosoom –> 30 nm clromatinedraad –> lus domein –> chromatide –> chromosoom
hoe worden de twee complementaire strengen van het DNA bij elkaar gehouden
door hybridisatie: de vorming van waterstofbruggen
Hoe ontstaan een nucleosoom
De dsDNA-keten wikkelt zich om de histonenkern
Welke verschillende histonen zijn er en welke histonen gaan een binding met elkaar aan
H1, H2A, H2B, H3 en H4.
H2A en H2B
H3 en H4
Waar bevind H1 zich
Niet in de histonen kern, maar bevindt zich tussen de nucleosomen om meer structuur te geven aan de chromatide
Hybridisatie
Het principe van baseparing tussen twee complementaire DNA-strengen wordt gebruikt in veel techniek in onderzoek en diagnostiek. Hybridisatie tussen probe (gedefineerd stukje DNA) en doel-DNA is afhankelijk van de vorming van waterstofbruggen.
Wat is de volgorde van het inpakken van DNA
Dubbelstrengs DNA, nucleosoom, histonen, 30 nm chromatinedraad (dsDNA), helix, chromatide, chromosoom
Welke soorten histonen ken je
H1
H2A - H2B
H3 - H4
H2A + H2B en H3 en H4 en ‘naakt’ DNA = nucleosoom
Waar bestaat een histoonkern uit
8 eiwitten, 2 kopieen van H2A, H2B, H3 en H4. H1 is geen onderdeel van de histonenkern. Dit eiwit bindt tussen de nucleosomen
Er bevinden zich lichte en donkere gebieden in de nucleus
Dit komt door verschillen in pakkingsdichtheid van de chromatine. Heterochromatine: donker, met name tegen de binnenkant van de kern-envelop een is transcriptioneel inactief. Euchromatine: licht, transcriptioneel actief.
Nucleolus
Een structuur in de nucleus. Hierin komen de kern-envelop en het dubbelmembraan in voor
Barr-body
Wanneer er meerdere X-en aanwezig. Er mag slechts 1 X-chromosoom actief zijn. De anderen worden dichtgemaakt en transcriptioneel inactief.
De celcyclus
De cel bevindt zich grotendeels in de interfase, G1 + S + G2, hierin wordt de cel voorbereid voor de daadwerkelijke celdeling, de mitose (M)
De interfase
Bestaat uit G1: dit is de groeifase. Er vindt genexpressie/eiwitsynthese, vermenigvuldiging celorganellen en celgroei plaats
S: de synthesefase. Er vindt DNA-replicatie plaats.
G2: de cel groeit verder. Er vindt eventuele reparatie van beschadigd DNA plaats en de cel bereidt zich voor op de kerndeling (mitose) en plasmadeling van de cel (cytokinese)
De gehele interfase zijn er 23 paar chromosomen met 2 chromatide
M-fase (Mitose)
De verdubbeling van de celkern en het delen. Te verdelen in vijf fases:
- profase: DNA strak opgevouwen (spiralisatie), waardoor de afzonderlijke chromosomen los van elkaar komen te liggen. Begin van de kernspoel
- metafase: de chromosomen verplaatsen zich naar het midden van de cel, naar het equatoraalvlak. Er ontstaan poolkapjes, waaruit zij trekdraden ontwikkelen
- anafase: de trekdraden, aan de centromeren, trekken de chromatide uit elkaar
- telofase: verdwijnen eiwitdraden. Ontstaan nieuw kernmembraan om de twee sets chromatide, die weer chromosomen worden genoemd. De chromosomen despiraliseren
- cytokinese: celorganellen verdelen zich over de ruimte, dan deelt de cel en heeft iedere cel de helft van de celorganellen
Profase
Hierin wordt het DNA strak opgevouwen (spiralisatie), waardoor de afzonderlijke chromosomen los van elkaar komen te liggen. In deze fase begint de ontwikkeling van de kernspoel. De kernspoel bestaat uit eiwitdraden die tegenover elkaar liggen, elk aan een kant van de cel.
Metafase
De chromosomen verplaatsen zich naar het midden van de cel, naar het equatoriaalvlak. Aan weerzijden van dit vlak, aan de polen van de cel, ontstaan poolkapjes, waaruit zich eiwitdraden/trekdraden ontwikkelen naar de centromeren. Deze draden wordt de kernspoel genoemd.
Anafase
De trekdraden, aan de centromeren, trekken de chromatide uit elkaar. Aan beide kanten van de cel bevindt zich nu een volledige set van chromatide.
Telofase
De eiwitdraden verdwijnen. Er ontstaat een nieuw kernmembraam om de twee sets chromatide, die nu weer chromosomen worden genoemd. De kerndeling is nu voltooid. De chromosomen despiraliseren weer, zijn nu niet meer zichtbaar
Cytokinese
Celorganellen verdelen zich over de ruimte, dan deelt de cel en heeft iedere cel de helft van de celorganellen.
Wanneer vinden er controle momenten plaats
Halverwege de G1-fase ligt het restrictiepunt: kan er celdeling plaatsvinden?
Tussen G1-fase en S-fase: is het DNA beschadigd?
Midden in de S-fase intra S checkpoint: zijn er fouten in het DNA?
Tussen de G2 en M-fase: is het DNA beschadigd en is de replicatie volledig?
In de M-fase anafase checkpoint: zijn de chromosomen juist gerangschikt?
Wat gebeurt er wanneer er fouten worden geconstateerd
De celcyclus zal gestopt worden en de cel zal in de G0-fase (rust fase) geplaatst worden. Wanneer er DNA schade geconstateerd, zal er apoptose plaatsvinden. Sommige cellen zijn voorlopercellen en andere zijn uit gedifferentieerde cellen
Proto-oncogenen
Stimuleren de celcyclus, stimuleren het versnel hiervan