Cellulaire Besluitvorming Flashcards

1
Q

Welke vier signaaltransductie paden ken je

A

Nucleaire hormoonreceptor-signalering, ionkanalen, G-eiwit-gekoppelde en enzymgekoppelde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke hormonen signaleren via intracellulaire receptoren

A

Steroidhormonen, thyroidhormonen en vitamine-afgeleide hormonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Steroidhormonen

A

Ze kunnen rechtstreek door de celmembraan dringen en binden aan een receptor in het cytosol. De steroidreceptor zal na ligend-binding vervolgens naar de kern gaan en als transcriptiefactor eenexpressie gaan moduleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe kan het openen en sluiten van ionkanalen geregeld worden

A

Door signaaloverdracht. De drie manieren van regulatie zijn: voltage-gated, ligand gated en mechanically gated

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke kanalen worden er in een synaps geopend

A

Eerst een voltage-gated calciumkanaal en vervolgens een ligand-gated natriumkanaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Connexons

A

transmembraaneiwitten die open porieverbindingen vormen

tussen cellen. Een cluster van samenliggende connexons vormt een gap junction.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke structuren kunnen een gap juction niet passeren

A

Nucleinezuren, eiwitten, vetten en polysacchariden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Binding van een ligand aan een GPCR (G-eiwit gekoppelde receptoren)

A

Dit maakt dat intracellulair een inactieve vorm van het bijbehorende G- eiwit zal binden. Dit inactieve G-eiwit bestaat uit een GDP-bevattende alfa subunit, en een bèta en een gamma subunit. De alfa- subunit zal door die binding z’n GDP verruilen voor GTP. Deze activatie van het betreffende G-eiwit zal vervolgens leiden tot effecten (activatie of remming) voor een ‘target’ (= doel) eiwit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Stimulatie van fosfolipase C (PCL)

A

leidt tot de vorming van IP3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

cAMP

A

Een secondmessenger, een klein molecuul die tijdens de G-eiwit-gereguleerde signaaloverdracht in rote getalen vrijkomen en zorgen voor een versterking van het signaal in de cel. Na cAMP komt vaak protein kinase A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

IP3

A

Ontstaat uit PLC. Kan daarna de IP3-receptor in het ER activeren, waardoor eer calcium vrijkomt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe wordt vrije Ca2+ ion concentratie in het cytosol normaliter zeer laag gehouden

A

Door opslag van Ca2+ in het endoplasmatisch reticulum, in mitochondriën, en in de kern. Daarnaast
bindt Ca2+ aan specifieke eiwitten in het cytosol en zijn er pompen in het celmembraan die Ca2+- ionen naar buiten pompen. Concentratie in de cel is 0,1 micromol en buiten de cel 1 millimol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar zorgt de activatie van enzym-gekoppelde receptoren door hun liganden voor

A

Dit zorgt voor het aantrekken van diverse intracellulaire signalering-eiwitten die voor doorgifte van het signaal zorgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de drie belangrijkste enzymgekoppelde receptoren routes

A

1 - Via adaptor-eiwitten (paars) wordt de Ras - MAP kinase signaaltransductie- cascade (groen) geactiveerd, wat leidt tot fosforylering van (proliferatie- gerelateerde) transcriptiefactoren.
2 - Via adaptor-eiwitten (paars) kan ook de PI3 kinase - Akt signaaltransductie- cascade (oranje) worden gestart. Deze is van belang voor overlevings-signalen.
3 - Ook kan soms ook nog een vorm van fosfolipase-C binden met effecten die het (meestal metabole of migratoire) gedrag van de cel (“plasticity”; mosgroene cascade) beïnvloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke opties hebben cellen na het ontvangen van een bepaalde stimuli

A

Ze kunnen in de huidige hoedanigheid verdergaan, ze kunnen gaan delen, differentiëren of sterven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

cyclines/cdK-eiwitcomplex

A

Aanmaak en afbraak spelen een belangrijke rol bij het voorstuwen door de celcyclus. Hij is actief als kinase en fosforyleert dus substraateiwitten.

17
Q

Uit welke stappen bestaat de DNA-replicatie

A
  1. Opening van de dubbelstrengs DNA-helix door het enzym helicase. Nadat het ontwonden is door topo-isomerase. Het DNA wordt ontwonden met een snelheid van 50 windingen per seconde.
  2. DNA-primase maakt een primer, die bestaat uit RNA (blauwe fragmenten). Deze primer is essentieel voor de feitelijke initiatie van de DNA-synthese tijdens de volgende stap.
  3. De primer wordt door DNA-polymerase verlengd (rode pijl) wat resulteert in de vorming van de leading strand. De bijbehorende template heet de leading-strand-template.
  4. Vervolgens openen de replicatievorken verder en lijken de complementaire strands ongerepliceerd over te blijven. Deze worden echter de lagging-strand-templates: DNA-primases gevolgd door DNA- polymerases zullen via discontinue DNA-synthese de lagging-strand- templates van een complementaire keten voorzien.
18
Q

DNA-ligase

A

Enzym wat instaat is om losse Okazaki-fragmenten te lijmen tot een geheel

19
Q

Helicase

A

Opent de dsDNA-helix, nadat het ontwonden is door topo-isomerase

20
Q

Deaminering

A

Hydrolyse waarbij NH3 vrijkomt

21
Q

Welke vormen van DNA-herstel zijn er

A
  1. Directe reparatie
  2. BER-reparatie
  3. NER-reparatie