Geneeskunde 3A2 HC week 12 Flashcards

1
Q

Wanneer spreken we van begin puberteit bij jongens?

A

Testis follikel > 4 ml

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de Tanner stadia, genitaal bij jongens?

A

1: prepubertair
2: eerste testes/scrotum vergroting, huid scrotum dunner en rimpeliger, pigmentatie scrotum
3: verdere testes/scrotum vergroting, penis groter, pigmentatie scrotum neemt verder toe
4: verdere testes/scrotum vergroting en uitzakken, penis ook breder, pigmentatie scrotum neemt verder toe
5: volwassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Uit hoeveel stadia bestaat de ontwikkeling van okselbeharing?

A

3 stadia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn normaalwaarden voor start van puberteit jongens?

A

9-14 jaar voor start puberteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurt er in CZS in puberteit?

A

Start in hersenen -> pulsatiele afgifte van GnRH -> leidt tot afgifte LH en FSH uit hypofyse -> leidt tot groei van testes en afgifte van testosteron (leydigcel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat betekent het als er wel beharing is, maar geen of nauwelijks testesgroei?

A

Geen centrale puberteit -> testosteron/androgenen komen dan of autonoom uit testes (tumor) of bijnieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de psychologische aspecten van de puberteit?

A

Ontwikkeling van de frontale hersenschors en gevolgen voor psychologisch functioneren:
- Rijping hogere cognitieve functies
- Evalueren eigen gedrag en emoties
- Bewustwording van zichzelf – eigen persoonlijkheid
- Peergroep belangrijker – losmaken ouders

Maatschappij stelt andere eisen en verwachtingen aan jongeren
Lichamelijke veranderingen:
- Seksuele arousal – exploreren seksualiteit
- Romantische relaties aangaan
- Sekse/gender andere betekenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat voor effecten heeft een late puberteit?

A
  • Anders uitzien
  • Kinderlijker -> jonger ingeschat
  • Uitzonderingspositie – kwetsbaarder
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn normaalwaarden voor de puberteit bij een meisje?

A

8-13 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hebben vrouwen ook testosteron?

A

Ja, via de bijnier en ovarium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welk kenmerk zegt bij een meisje dat ze in de puberteit zit?

A

Borstontwikkeling, tanner stadium 2
M1- prepuberteit, M5- volwassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn oorzaken van centrale pubertas praecox?

A
  • Congenitaal: hydrocephalus, arachnoidale cyste
  • Verworven: tumoren, hydrocephalus, infectie, trauma, radiotherapie
  • Syndromen: neurofibromatose
  • Secundair aan blootstelling geslachtshormonen
  • Idiopathisch: familiair, sporadisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de behandeling van pubertas praecox?

A
  • Eindlengte preservatie
  • Emotioneel-sociaal
  • IM/sc injectie elke 4-12 weken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de effecten van een vroege puberteit?

A
  • Anders uitzien
  • Uitzonderingspositie – kwetsbaarder: andere eisen
  • Psychoseksuele ontwikkeling niet passend bij mentale leeftijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Rond welke leeftijd is de menarche?

A

13 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat kan je doen als de menarche nog niet is gestart?

A

Vragen naar borstontwikkeling, is de puberteit wel al gestart?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat kan het probleem zijn bij geen start van puberteit en hoe kan je dit diagnosticeren?

A

Hersenen: LHRH deficiëntie, LH/FSH uitval, prolactinoom, ondervoeding
Diagnostiek: LH, FSH, E2, prolactine, PM, MRI

Ovarium: ovarieel auto-immuun, frag X, Turner syndroom
Diagnostiek: LH, FSH, E2, AMH, inhB

Uterus: geen uterus, hematocolpos
Diagnostiek: echo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke anamnesevragen stel je rondom de puberteit?

A
  • Puberteit ouders
  • Voedingspatroon/afvallen
  • Overmatig sporten
  • Symptomen chronische ziekte
  • Medicatiegebruik (ritalin)
  • Uitval hypofyse/hypothalamus
  • Gedragsproblemen, psychosociaal functioneren (klinefelter -> 47XXY
  • Bestraling of chemo in voorgeschiedenis
  • Orchidopexie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de definitie van pubertas praecox?

A

Centrale:
- M2 stadium voor leeftijd van 8 jaar bij meisjes
- Testis > 4 ml voor de leeftijd van 9 jaar bij jongens
Pubes beharing, te vroeg = premature pubarche:
- P2 stadium voor leeftijd van 8 jaar bij meisjes
- P2 stadium voor leeftijd 9 jaar bij jongens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn de oorzaken van pubertas praecox?

A
  • premature adrenarche
  • Verhoogde androgeenproductie bij jongens uit bijnier, testis
  • Verhoogde androgeenproductie bij meisjes uit bijnier, ovarium
  • Testosterongel van familielid
    -> laag LH en FSH
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is premature thelarche?

A
  • Geïsoleerde borstontwikkeling
  • Normale groei
  • Normale botrijping
  • Normale eindlengte
  • Geen beharing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is de mini-puberteit?

A

zuigeling/peuter/kleuter: nog aanwezige FSH activiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is de definitie van pubertas tarda?

A
  • Jongens: testis < 4 ml bij 14 jaar of ouder
  • Meisjes: M1 bij leeftijd 13 jaar en ouder
    -> Laag LH en FSH: familiair laat, centrale uitval
    -> Veel te hoog LH en FSH: gonadale insufficiëntie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Welke diagnostiek verricht je bij pubertas tarda?

A
  • Handfoto (skeletleeftijd ligt achter bij late rijping, ligt voor bij vroege puberteit)
  • Basaal/rondom LH, FSH
  • Oestradiol/testosteron -> maar zie je eigenlijk ook aan buitenkant
  • LHRH (GnRH) test om te zien of LH en FSH al centraal geactiveerd is (alleen zinvol bij te vroege puberteit)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is de behandeling van pubertas tarda?

A
  • Remmen van puberteit bij jongens en meisjes met GnRH agonist of antagonist tot gemiddeld pubertaire leeftijd
  • Puberteit induceren met oestradiol bij meisjes en testosteron bij jongens; bouw dosis op in 3 jaar
  • Bij GnRH deficiëntie is het mogelijk om GnRH, LH en/of FSH te geven maar is een complexe behandeling dan oestradiol en testosteron
  • Bij GnRH deficiëntie of gonadaal falen moet je volwassen dosis voortzetten (niet stoppen na inductie van puberteit)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is gender dysforie?

A
  • Identiteit niet passend bij biologische sekse
  • Normale geslachtsontwikkeling
  • Stress, verwarring en verdriet om veranderend lichaam en maatschappelijke rol van gender die niet bij je past
27
Q

Wat is de behandeling van gender dysforie?

A
  • Pubertaire ontwikkeling remmen (GnRH-agonist)
  • Psychologische begeleiding
  • Genderbevestigende behandeling (real-life test)
28
Q

Wat is difference/disorder of sex development (DSD)?

A
  • Variatie in geslachtsontwikkeling
  • Start bij conceptie
  • Genderidentiteit Meestal conform toegewezen gender bij geboorte
  • Puberteit-bewustwording wat diagnose betekent op eigen leven
  • Late puberteit of inductie van puberteit van invloed op seksuele ontwikkeling
  • Exploreren seksualiteit lastig met atypisch genitaal
  • Keuzes rondom feminiserende/masculiniserende chirurgie om geslachtsgemeenschap mogelijk te maken
29
Q

Wat is de behandeling bij DSD?

A
  • Kinderendocrinologisch
  • Kinderurologisch
  • Psychologische begeleiding
30
Q

Wat is de DD van een pasgeborene die gallig braakt?

A
  • Duodenumatresie
  • Malrotatie/volvulus
  • Jejunum/ileumatresie
  • Meconiumileus
  • M. hirschsprung
  • Colonatresie
  • Anorectale malformatie
    Niet gallig braken -> pylorushypertrofie (leeftijd 3 weken – 3 maanden)
31
Q

Wat zijn symptomen van een duodenumobstructie en wat is het beleid?

A
  • Stoornis rekanalisatie duodenum
  • Gallig braken -> distaal van papil van vater
  • Complete atresie/stenose/web
  • Pancreas annulare
    -> Dwarse bovenbuiks laparotomie
    Postoperatief: 6 weken niet eten, sonde voor voeding
32
Q

Waar moet je postop opletten bij jejunum/ileum atresie?

A

Postop: voeding rustig ophogen ivm kaliberverschil tpv anastomose
Verdere diagnostiek: CF uitsluiten

33
Q

Wat is de diagnose bij een brakende pasgeborenen met een bolle buik?

A

Anorectale malformatie
- Een fistel aanwezig dan een anusplastiek direct of later
- Geen fistel aanwezig dan aanleg tijdelijk colostoma

34
Q

Waarvoor staat VACTERL?

A
  • Vertebrae
  • Anus
  • Cor
  • Trachea
  • Oesophagus
  • Renal
  • Limbs
    -> associaties
35
Q

Wat is een Ladd’se procedure?

A
  • Derotatie van volvulus (tegen de klok in)
  • Zo nodig resectie necrotische darm
  • Klieven Laddse banden, verbreding mesenterium, darmen in nonrotatie
36
Q

Wat is Hirschsprung?

A
  • Van proximaal naar distaal dalen ganglion cellen in -> geen ganglioncellen in plexussen
  • Heel samengeknepen septum en sigmoïd
  • Aangedane deel kan niet relaxeren -> functionele obstructie
    Behandeling: acute fase: rectaal spoelen, stoma als spoelen niet voldoende is
37
Q

Waaruit bestaat de mictiecyclus?

A
  • Vulfase (opslagfase)
  • Ledigingsfase (mictiefase)
38
Q

Waardoor worden de m. detrusor en urethrale sphincter geïnnerveerd?

A

M. detrusor -> parasympatisch (plexus pelvicis)
Uretherale sphincter -> somatisch (n. pudendus)

39
Q

Welke zenuwpaden zijn betrokken bij plassen?

A

Oprekken van blaas -> signaal naar PMC -> cortex -> PMC -> SMC -> activatie detrusor + inhibitie sphincter.
Cortex = timing
PMC (pons) = coördinatie
SMC = versterking & fijnafstelling

40
Q

Wat is de consequentie van bestraling van het bekken op de blaas?

A

Bestraling van bekken -> perifere zenuwen beschadigd -> geen signalen van CZS -> slappe, grote blaas (>2L)

Slappe blaas -> urine retentie -> overloop incontinentie, UWI’s, stuwing nier -> nierfunctie neemt af

41
Q

Wat gebeurt er bij een overactieve blaas?

A

Overactieve blaas -> druk in blaas neemt toe -> nierfunctie neemt af

Overactieve blaas -> spier hypertrofie -> intramurale druk omhoog -> stuwing nieren -> nierfunctie neemt af

42
Q

Wat gebeurt er bij een overactieve sluitspier?

A

Overactieve sluitspier -> nog meer druk in blaas + reflux -> nierfunctie neemt af

43
Q

Wat gebeurt er bij veel UWI’s?

A

UWI’s -> reflux nefropathie -> nierfunctie neemt af

44
Q

Wat zijn oorzaken van een neurogene blaas?

A
  • Sluitingsdefecten neurale buis, meningocele
  • Anorectale malformaties
  • Tethered cord syndroom
  • Traumatische/iatrogene dwarslaesie
  • Myelitis transversa, multiple sclerose
  • Cerebral palsy
  • Grote chirurgie in kleine bekken
45
Q

Wat gebeurt er bij een spina bifida, MMC met de blaas en sluitspier?

A

Blaas:
- Overactief
- Hypocontractiel
- Stug, niet rekbaar
- Reflux
Sluitspier:
- Overactief, aangespannen
- Slap, open

46
Q

Wat onderzoek je bij urodynamisch - blaasfunctie onderzoek?

A

-> Abdominale druk + druk in blaas
-> Elektrische activiteit in buurt van sphincter
-> Katheter inbrengen
- Capaciteit blaas
- Instabiele blaas
- Detrusor-sfincter-dyssynergie
- Residu na mictie
- Uroflow
- Lekdruk

47
Q

Wat is de behandeling bij de mictiefase en opslagfase?

A

Mictiefase: CIC, alfablokker, TUC/SPC, neuromodulatie
Opslagfase: anticholinergica, beta-mimetica, botuline, TUC/SPC, neuromodulatie, augmentatie, ileum conduit

48
Q

Wat zijn de bijwerkingen van anticholinergica?

A

troebel zien, droge mond, obstipatie

49
Q

Wat is er aan de hand bij een geslachtsontwikkelingsstoornis?

A

De ontwikkeling van de gonade (testis/ovarium), inwendige en/of uitwendige geslachtsorganen is bij deze personen anders verlopen dan zoals wij meestal zien.
- Ander uiterlijk
- Functieverlies
- Verminderde vruchtbaarheid
- Grotere kans op kanker van de gonade

50
Q

Hoe presenteert DSD zich?

A
  • Antenataal: op prenatale echo kan niet goed gezien worden of het een jongen of meisje is, karyogram bij vruchtwaterpunctie komt niet overeen met uitwendig genitaal op prenatale echo
  • Neonataal: atypisch genitaal: direct na geboorte, paar uur na geboorte
  • Op kinderleeftijd: bv liesbreuk bij meisje met testis erin
51
Q

Wat gebeurt er in week 6, 7 en 8 met de geslachtsontwikkeling van het embryo?

A

In week 6 is het genitaal van jongen/meisje gelijk.
In week 7 en 8 differentiatie: bij jongen -> testis -> sertolicellen -> AMH -> regressie Müllerse structuren
-> leydigcellen -> testosteron -> mannelijke geslachtsdifferentiatie

52
Q

Welke soorten atypisch genitaal zijn er?

A
  • Virilisatie/vermannelijking van vrouwelijk genitaal:
  • Fusie van labia, vanaf dorsaal
  • Cliteromegalie
  • Ondervirilisatie van mannelijk genitaal
  • Hypospadie
  • Micropenis
  • Niet ingedaalde testes
53
Q

Welke diagnostiek kan je doen voor geslachtstoewijzing?

A
  • Beeldvorming: uterus, gonaden
  • Hormonen: testosteron + bijnierhormonen, anti-mullers hormoon, inhibine B (sertoli cellen)
  • Chromosomen: karyogram (DNA)
54
Q

Wat kan je doen bij geboorte aangifte als kind DSD heeft?

A
  • Bij twijfel: geslacht is niet kunnen worden vastgesteld
  • Deze voorlopige aangifte kan tot leeftijd 3 maanden worden gewijzigd
  • Ouders kunnen niet kiezen voor X in kindpaspoort, tenzij baby atypisch genitaal heeft
  • Vanaf 16 jaar kan iedere burger een verzoek indienen voor genderneutrale identiteit in de BRP
    Normaal gesproken binnen 3 werkdagen aangeven.
55
Q

Wat voor een operatie doe je bij een jongen met een hypospadie?

A
  • Correctie van kromstand
  • Verlengen van de te korte plasbuis tot in de glans
  • Correcte van glans en ventrale penis huidtekort
  • De voorhuid is meestal alleen dorsaal aangelegd en nodig voor de hypospadie correctie
  • doel: normale functie en uiterlijk als van een besneden penis
56
Q

Wat is het beleid van de gonaden bij patiënten met DSD?

A
  • specifieke DSD diagnose
  • verwachte toekomstige functie (hormonen, fertiliteit)
  • kans op maligne tumor (verhoogd bij aanwezigheid Y-chromosoom)
  • ligging (beeldvorming -echo, MRI onvoldoende betrouwbaar voor opsporen tumor in vroeg stadium bij intra-abdominale gonaden)
  • genderidentiteit (alleen bij oudere kinderen)
57
Q

Wat zijn kenmerken van mitochondriële overerving?

A
  • alleen van je moeder
  • kan grote variabiliteit hebben door heteroplasmie (niet allemaal in dezelfde maten aangedaan) van cellen
58
Q

Waardoor kunnen mitochondriële ziekten ontstaan?

A

Door mitochondrieel DNA fout of kerngecodeerd (vaker op kinderleeftijd)

59
Q

Wat voor soort overerving als de kinderen van vaders ziek worden in latere generatie?

A

Autosomaal dominant met maternale imprint. Maternale staat uit, shit van de vader.

60
Q

Wat is constitutioneel mozaïek?

A

-> cellen zijn pluripotent, waarvan er eentje aangedaan is. Door hele lichaam heen en kan meer en minder zijn.
-> Je kan er dus naast prikken -> niet vinden
-> Ook in gonaden kunnen deze mutaties voorkomen -> verhoogd risico voor je kind

61
Q

Wat is somatisch mozaïek?

A

Tumor, amper risico voor je kind.
Is maar op 1 plek gevestigd in je lichaam.

62
Q

Wat is kiemcelmozaïek?

A

-> Komt alleen in gonaden voor, maar je kan hem niet prikken, want niet in rest van lichaam
-> Risico voor je kinderen -> er is een herhalingsrisico, maar wel laag

63
Q

Bij welke soorten mozaïek is er een verhoogd risico voor de kinderen?

A

Constitutioneel en kiemcel.