Geneeskunde 1B1 week 4 Flashcards
1B1 HC 2 ATP-resynthese = ATP-verbruik:
Bij welke 3 producten vindt bij verbranding ATP-synthese plaats?
De 3 producten zijn:
1. Koolhydraten
2. Vetten
3. Eiwitten
1B1 HC 2 ATP-verbruik:
Op welke 4 momenten vindt er ATP-verbruik plaats?
De 4 momenten zijn:
1. Spiercontractie
2. Ionentransport
3. Biosynthese van macromoleculen
4. Thermogenese
1B1 HC 2 ATP-verbruik:
Hoevaak wordt de ATP-pool in het hart vervangen?
Eens in de 10 seconden.
1B1 HC 2 ATP-verbruik:
Waar in de cel vindt ATP-verbruik plaats?
Voornamelijk in het cytosol.
1B1 HC 2 ATP-verbruik:
Waar in de cel vindt ATP-(her)aanmaak plaats?
De (her)aanmaak vindt plaats in het:
- Cytosol
Creatinefosfaat
Anaërobe glyco(geno)lyse
- Mitochondriën
Vetzuuroxidatie
Aërobe glycolyse
1B1 HC 2 ATP-verbruik:
Wat is een voor- en nadeel van Anaërobe glycolyse?
Nadelen zijn:
- Zuurproductie
- Lage ATP-productie en opbrengst
Voordeel is:
- Snelste reactie
Hierdoor zal het eerder plaatsvinden dan aërobe dissimilatie
1B1 HC 2 ATP-synthese in de hartspier:
Hoeveel procent van de ATP-synthese wordt mogelijk gemaakt door vetzuurverbranding en glyco(geno)lyse?
60-80% door vetzuurverbranding en 15-35% door glyco(geno)lyse.
1B1 HC 2 ATP-synthese in de hartspier:
Wat zijn de gevolgen van een plotselinge toename van inspanning?
De gevolgen zijn:
Een daling van ATP –>
Prikkel ter activatie van CPK (creatinefosfokinase) –>
Aanmaak ATP door d.m.v. defosforylering creatinefosfaat –>
Stimuleert de anaërobe glyco(geno)lyse (melkzuurproductie) –>
Als de inspanning doorgaat komt vetzuuroxidatie op gang
1B1 HC 2 ATP-synthese in de hartspier:
Wat is de functie van CPK (creatinefofokinase)?
Zorgt voor de aanmaak van ATP door middel van defosforylering van creatinefosfaat.
1B1 HC 2 aërobe ATP-resynthese, glycolyse:
Wat gebeurt er tijdens de glycolyse van glucose?
Glucose wordt afgebroken tot 2 pyrodruivenzuur. Hierbij komt energie vrij in 2 vormen:
1. 2 elektronen van glucose worden op NAD gezet
2. Productie van 2 ATP
1B1 HC 2 aërobe ATP-resynthese, glycolyse:
Wat gebeurt er met het pyruvaat na de glycolyse van glucose?
Pyruvaat wordt over het mitochondriale binnenmembraan getransporteerd –>
Omzetting van pyruvaat door PDH (pyruvaatdehydrogenase) naar de C2-verbinding Acetyl CoA
1B1 HC 2 aërobe ATP-resynthese, glycolyse:
Wat gebeurt er met energie die tijdens de citroenzuurcyclus vrij komt als elektronen?
De energie, die vrij komt als elektronen wordt op energietransporters zoals FAD en NAD+ geplaatst.
1B1 HC 2 aërobe ATP-resynthese, glycolyse:
Hoeveel energie komt er vrij bij de volledige oxidatie van glucose?
32 ATP:
- 28 uit de elektronen transportketen
- 2 uit de citroenzuurcyclus
- 2 uit de glycolyse
1B1 HC 2 aërobe ATP-resynthese, malaat-aspartaat shuttle:
Wat is de functie van de malaat-aspartaat shuttle?
Het transporteren van elektronen in de vorm van NADH over het mitochondriaal binnenmembraan waarbij het wordt overgezet op NAD.
1B1 HC 2 aërobe ATP-resynthese, malaat-aspartaat shuttle:
Op welke 3 plekken bevindt zich de malaat-aspartaat shuttle?
De 3 plekken zijn:
1. Lever
2. Hersenen
3. Hart
1B1 HC 2 aërobe ATP-resynthese, vetzuuroxidatie:
Wat is de ß-oxidatie?
Een omzetting waarbij vetzuur omgezet wordt in de C2-verbinding Acetyl CoA.
1B1 HC 2 aërobe ATP-resynthese, vetzuuroxidatie:
Op welke 2 momenten worden er elektronen afgesplitst bij vetzuuroxidatie?
De 2 momenten zijn:
1. Bij de ß-oxidatie komen er elektronen vrij die worden gekoppeld aan NAD+ en FAD
2. Van Acetyl CoA worden elektronen afgesplitst in de citroenzuurcyclus
1B1 HC 2 aërobe ATP-resynthese, oxidatieve fosforylering:
Wat is de functie van oxidatieve fosforylering?
Benut de stroomopwaarts gegenereerde NADH en FADH2 om ATP te maken. Dit kan doordat elektronen via de elektronen transportketen getransporteerd worden naar zuurstof (voornamelijk via complex I, III, IV). Hierdoor wordt door protonen een protonengradiënt opgebouwd.
1B1 HC 2 OXPHOS: het begrip koppeling:
Wat zorgt voor de koppeling van ADP aan Pi?
De protonengradiënt.
1B1 HC 2 OXPHOS: het begrip koppeling:
Door welke factor wordt de potentiële energie van de protonengradiënt bepaald?
Door het concentratieverschil en voornamelijk de membraanpotentiaal.
1B1 HC 2 OXPHOS: het begrip koppeling:
Wat is de formule voor de potentiële energie van de protonengradiënt?
De formule is:
∆µH = 2,3RT log ([Hin] / [Huit]) + zF(Vm)
1B1 HC 2 OXPHOS: het begrip koppeling:
Hoeveel protonen zijn er nodig om 1 ATP te maken?
Minimaal 3 protonen.
1B1 HC 2 OXPHOS: het begrip koppeling:
Uit welke 2 delen bestaat de elektronentransportketen?
De 2 delen zijn:
1. Oxidatie
2. Fosforylering
1B1 HC 2 OXPHOS: het begrip koppeling:
Aan welke 2 voorwaarden moet worden voldaan voordat er fosforylering kan plaatsvinden?
De 2 voorwaarden zijn:
- Er moet ATP worden gebruikt
- Pas als er protonen naar binnen zijn gegaan, kunnen er protonen uit worden gepompt