Geneemiddelnames Flashcards
1
Q
-pril
A
ACE-remmers
- Minder ACE, minder angiotensine II
2
Q
-sartan
A
Angiotensine blokkers (ARBs)
- ARB’s blokkeren selectief de angiotensine II-receptor (type I). Hierdoor remmen ze de werking van angiotensine II met als gevolg een remming van de aldosteronsecretie.
3
Q
-olol
A
Betablokkers
- Belangrijkste: renineremming
4
Q
-dipine
A
Calciumkanaalblokkers
- Minder samentrekking en minder vasoconstrictie
5
Q
-ide
A
Diuretica
6
Q
-on
A
Kaliumsparende diuretica
7
Q
-osine
A
Alfa blokkers
- blokkeren postsynaptische α1-receptoren en/of de pre- en postsynaptische α2-receptoren in glad spierweefsel, waardoor de tonus van de gladde spieren vermindert
8
Q
-sine
A
Centraal werkende antihypertensiva
- Stimulatie alfa 2 receptoren