Gedragsproblemen bij adolescenten Flashcards

1
Q

Genotsmiddelen

A

Psychoactieve middelen. Stoffen die veranderingen brengen in het psychisch functioneren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Verslaving

A

Een patroon van onaangepast verslavingsgedrag dat aanzienlijk beperkingen/lijden veroorzaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hunkering

A

Verlangen om het middel te gebruiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Sensitisatie

A

Andere vorm van neuroad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ambidonia

A

Middel enkel gebruiken om de negatieve gevolgen van het eerdere gebruik te verminderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Zelfverwondend gedrag

A

Sociaal onaanvaardbaar gedrag waarbij een persoon zichzelf opzettelijk en op een directe manier fysiek verwondt, zonder de intentie om zichzelf het leven te benemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Eetprobleem

A

Een persistente verstoring van het eetgedrag of gedrag dat bedoeld is om het gewicht te controleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Sociale vergelijking

A

Cognitieve ‘beoordelingen’ die iemand maakt over zichzelf en zijn eigen competenties in vergelijking met anderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Aandachtsbias

A

Verhoogde aandacht voor middelengerelateerde prikkels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geheugenbias

A

Vertekende herinnering aan het gebruik.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Antisociaal gedrag

A

Gedrag dat verwijst naar overtredingen van sociale regels, of gedrag dat gericht is tegen anderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly