Conceptualisatie Flashcards

1
Q

Ontwikkelingspsychopathologie (OPP)

A

Beschrijven, verklaren en voorspellen van afwijkende gedragingen en processen doorheen de tijd (met oog op het bestuderen van een afwijkende ontwikkeling).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Klinische ontwikkelingspsychologie (KLOP)

A

Op grond van OPP komen tot het voorkomen en behandelen van psychische problemen bij kinderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Veerkracht

A

Ondanks blootstelling aan stressfactoren toch geen stoornis ontwikkelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Pennington

A

Onderscheidt 4 aanvullende analyseniveaus bij psychopathologie van kinderen;
- Genetische factoren
- Hersenmechanismen
- Neuropsychologie
- Gedrag
Deze niveaus staan in bidirectionele causaliteit met elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vals-positieven

A

Over-identificeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vals-negatieven

A

Onder-identificeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ontwikkelingstaken

A

Normale uitdagingen voor een kind op een bepaalde leeftijd. Kunnen eventueel spanning met zich meebrengen en kunnen leiden tot veranderingen in het gedrag, gevoelens en gedachten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Littekenmodel

A

Kind blijft getekend door blootstelling aan aversieve ervaringen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Risicofactoren

A

Factoren die een negatieve invloed hebben op de (normale) ontwikkeling van een kind en die de kans op een bepaalde ontwikkelingsuitkomst verhogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Acculturatie

A

Ervaring van het verlies van contact met een eerdere gemeenschap en van het nieuwe contact met één of meer andere culturele gemeenschappen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Acculturatiestress

A

Minder vertrouwde sociale relaties, onzekere toekomst, andere cultuur en routines, taal, discriminatie, etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Risicopopulatie

A

Specifieke subgroep binnen de algemene populatie waar er sowieso al sprake is van een sterke risicofactor voor psychopathologie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Veerkracht

A

Capaciteit van een dynamisch systeem om zichzelf in stand te houden of te herstellen na substantiële uitdagingen die het systeem bedreigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Beschermende factoren

A

Factoren die vaker aanwezig zijn bij veerkrachtige kinderen. Het doet de negatieve invloed van risicofactoren op de ontwikkeling geheel of gedeeltelijk teniet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Self-eficacy

A

Het geloof van een individu in zijn/haar capaciteit om gedragingen uit te voeren die nodig zijn om specifieke prestaties uit te voeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Promotief

A

Hoofdeffect, rechtstreeks verband.

17
Q

Protectief

A

Interactie met risicovolle situatie/stressor.

18
Q

Traject

A

Resultaat van interactieprocessen tussen variabelen op verschillende niveaus, waarbij er een continue wisselwerking is tussen risico- en protectieve factoren.

19
Q

Follow-back studies

A

Stoornissen voorspellen op basis van een reconstructie van het verleden.