Angst en angststoornissen Flashcards
Sociale angststoornis
Niet bij de ontwikkeling passende en overdreven angst om gescheiden te worden van thuis of van diegenen aan wie het kind gehecht is.
Selectief mutisme
Selectief ontbreken van spraak in specifieke sociale situaties waarin van het kind verwacht wordt dat het spreekt.
Specifieke fobie
Duidelijke en aanhoudende angst die uitgelokt wordt door de aanwezigheid van of het anticiperen op een specifieke prikkel/situatie.
Er zijn 5 types; Dier, natuur, bloed/injectie/verwonding, situationeel en overig.
Sociale angststoornis
Duidelijk en aanhoudende angst voor situaties waarin men sociaal moet functioneren of iets moet presteren en waarbij men wordt blootgesteld aan onbekenden of een mogelijke kritische beoordeling door anderen.
Paniekstoornis
De aanwezigheid van recidiverende onverwachte paniekaanvallen. Het zijn begrensde periodes van intense angst die plotseling ontstaan en gepaard gaan met duidelijke lichamelijke en cognitieve symptomen.
Agorafobie
Angst om op een plaats of in een situatie te zijn waaruit ontsnappen moeilijk is of waar geen hulp beschikbaar zou kunnen zijn in het geval dat men een paniekaanval of paniekachtige symptomen krijgt.
Gegeneraliseerde angststoornis
Buitensporige angst en bezorgdheid (bange voorgevoelens) over een aantal gebeurtenissen of activiteiten.
Gedragsinhibitie
Neiging om ongewoon verlegen en angstig te reageren en zich terug te trekken uit situaties die nieuw en onbekend zijn.
Angstsenitiviteit
Neiging om bang te worden van de aan de angst gerelateerde lichamelijke symptomen.