Gedrag Flashcards
Motivatie
De bereidheid om een bepaald gedragssysteem uit te voeren.
Periodieke invloeden
Regelmatig terugkerende schommelingen van prikkelsterkten in het interne of externe milieu.
Voortplantingsprikkel
Een verandering van de concentratie van geslachtshormonen.
Biologische klok
Het slaap-waakritme en veranderingen tijdens de levenscyclus
Sleutelprikkel
Een prikkel die een doorslaggevende rol speelt bij het ontstaan van bepaald gedrag.
Supranormale prikkel
Een prikkel met een sterkere motivatie en een grotere kans op respons dan een gewone sleutelprikkel.
Inprenting
Wanneer dieren iets alleen leren in een bepaalde, korte periode in hun leven (gevoelige periode).
Gewenning
Wanneer de kans op een reactie op een prikkel afneemt bij herhaaldelijke toediening van een prikkel.
Conditionering (proefondervindelijk leren/trial and error)
Hierbij leert een dier of mens bepaald gedrag door ‘beloning’ of ‘straf’.
Geconditioneerde reflex
Een kunstmatige prikkel veroorzaakt een bepaald gedrag dat oorspronkelijk niet door die prikkel werd veroorzaakt.
Imitatie
Wanneer dieren leren door het gedrag van soortgenoten na te doen.
Inzicht
Waneer een dier of mens in een nieuwe situatie de oplossing van een probleem vindt door ervaringen uit het verleden op een andere wijze te combineren.