(Functies Van) Celorganellen Flashcards
Dubbele laag van fosfolipiden om de cel
Functie - houdt het cytoplasma gescheiden van het milieu buiten de cel.
Celmembraan
liggen buiten de cel en bevatten de taaie stof cellulose
Functie - stevigheid
Celwand
Water met daarin de organellen en opgeloste stoffen
Cytoplasma
Blaasje gevuld met vocht (kan bij een plantaardige cel kleurstoffen bevatten)
Functie - stevigheid.
Vacuole
Met behulp van zuurstof energie (ATP) vrijmaken in een cel
Mitochondrium
Bevat groene kleurstoffen
Functie - m.b.v fotosynthese glucose maken
Chloroplast
Komen gele, oranje en rode kleurstoffen in voor.
Chromoplast
Kleurloze korrel in een plantencel
Functie - stoffen zoals vet, zetmeel en eitwit in op te slaan.
Leukoplast
Netwerk van eiwitvezels in de cel; geven vorm aan de cel en maken beweging in de cel mogelijk; zorgt ervoor dat de organellen op hun plaats blijven.
Bestaan uit twee soorten vezels - microtubuli en microfilamenten
Cytoskelet
Komt vrij voor in het cytoplasma
Functie - eiwitten produceren
Ribosomen
Stelsel van transportkanalen in de cel
Het ER (endoplastich reticulum)
Blaasje afgesnoerd van het Golgi-systeem die enzymen bevat om stoffen af te breken
Lysosoom
Opeengestapelde platte membranen in het cytoplasma van de cel.
Functie - bewerkt eiwitmoleculen totdat ze hun definitieve vorm hebben. Dan worden de eiwitten in het blaasje afgesnoerd.
Golgi-systeem
Een opening in het kernmembraan
Functie - m.b.v. Eiwitten het transport van stoffen in en uit het kernplasma regelen.
Kernporie
Blaasje dat afgesnoerd is van het Golgi-systeem en kan versmelten met het celmembraan om stoffen buiten de cel af te geven
Secretie blaasje
Vloeistof in de celkern met daarin o.a. Het DNA
Kernplasma
kernlichaampje in de celkern
Functie - plek waar delen van ribosomen worden gemaakt.
Nucleolus
Blaasjes eiwitten worden van de membranen afgesnoerd, maakt ok meer membraan om het afsnoeren van blaasjes mogelijk te maken.
RER (Ruw endoplasmatisch reticulum)
Functie ervan verschilt per celtype
Soms maakt het vetten of hormonen. In levercellen maakt het giftige stoffen onschadelijk.
GER (glad endoplasmatisch reticulum)
Binden specifieke moleculen en transporteren ze van buiten de cel naar binnen of omgekeerd.
Transporteiwitten
Blaasje dat zich afsnoert van het celmembraan, versmelt met een lysosoom, waarna de stoffen worden verteerd door de enzymen in het lysosoom.
Endosoom