GDR HC2 Flashcards
Vermogen
Vermogen is het geheel van goederen en schulden
(De goederen in je vermgoen staan in voor het verhaal van je schulden)
In NL kan men slechts één vermogen hebben.
Verhaal
art. 3:276 BW
Art. 3:276 BW:
Tenzij de wet of een ovk anders bepaalt, kan een schuldeiser zijn vordering op alle goederen van zijn schuldenaar verhalen.
Verhalen strekt tot inning van de vordering en geschiedt meestal door dwang (executie en uitwinning, zijn wel ultimum remeduim vanwege koste en moeite).
Er zijn ook makkelijkere manieren om je vordering te innen, bijv:
1) debiteur betaalt op eerste vordering
2) de crediteur kan zichzelf aan betaling ‘helpen’, bv. door verrekening
De (betaal-) bankrekening
Het saldo op een (betaal-)bankrekening is ‘giraal geld’
Giraal geld is het saldo van een verbintenisrechtelijke rekening-courant verhouding, gebaseerd op ovk met de bank;
Het saldo is een vorderingsrecht op naam uit r-c met bank;
De bank is dus NIET ‘houder’in de zin van art. 3:107 BW van een goed voor de rekeninghouder;
Verrekening van debet- en creditboekingen (art. 6:127) vindt automatisch plaats (art. 6:140)
Als bank failliet gaat dan is de vordering van de rekeninghouder een concurrente vordering => bankgarantiestelsel;
Debitering van de rekening is niet het overdragen van een vordering aan de ontvanger, maar het nakomen van de verbintenis van de bank uit r-c
Bij de ontvanger ontstaat door bijschrijving een nieuwe verbintenis met zijn bank
Banksaldo en verhaal
Bij een positief banksaldo heb jij een vorderingsrecht op naam op jouw bank.
Bij een negatief banksaldo heeft de bank een vorderingsrecht op naam op jou.
Een vorderingsrecht is een goed (art. 3:1 BW) en kan worden uitgewonnen voor verhaal
Verhaal halen (volgorde)
1) Er bestaat een geldvordering;
2) De crediteur verkrijgt een executoriale titel
- authentieke akte OF veroordelend vonnis
3) Beslag van een of meer goederen van de debiteur (ter keuze);
4) Gedwongen verkoop van die goederen en het innen en verrekenen van opbrengst met de vordering
Bestrijding van misbruik
artt. 3:40, 45-48 BW , 42-52 FW, 6:162 (2:9, 138/248)
Debiteuren proberen vaak vermogen weg te sluizen om te voorkomen dat hun crediteuren zich daarop kunnen verhalen. De volgende wetsartikelen zijn ontworpen om dit tegen te gaan:
art. 3:40 strijd met wet, goede zeden, openbare orde;
art. 3:45 Pauliana = benadelingsremedie
art. 42 Fw = faillissementspauliana
art. 2:9 aansprakelijkheids bestuurder;
art. 2:138 hoofdelijke aansprakelijkheid bestuurders i.g.v. faillissement wegens onbehoorlijk bestuur
HR goede zeden/onzedelijke strekking
Transactie was gedaan om crediteuren te dwarsbomen en was daarom nietig o.g.v. art. 3:40 BW.
Er was sprake van een ‘smoking gun’:
In ovk stond expliciet vermeld dat de transactie werd gedaan om crediteuren te frustreren in hun verhaalsrecht.
Is er niet zulk expliciet bewijs dan wenden tot 3:45
Beslag en beschikkingsbevoegdheid
Op het moment dat er beslag is gelegd maar nog niet verkocht, is de beslagene nog wél BB, maar heeft het beslag zaaksgevolg (zie art. 453a (1) Rv)
Bescherming koper ter goede trouw?
Art. 453a (2) Rv: ‘Rechten door een derde anders dan om niet verkregen, worden geërbiedigd, mits de zaak IN ZIJN HANDEN is gekomen en toen hij te goeder trouw was.
Derdenbeslag
Beslag leggen op een bankrekening is derdenbeslag
De beslaglegger vraagt dan aan de bank wat voor vordering beslagene op de bank heeft, en de vordering ten tijde van de beslaglegging wordt dan beslagen (art. 475 en 475h Rv)
Blokkerende werking art. 475h lid 1 Rv
Posterieure betalingen door derden op de bankrekening vallen in beginsel niet onder het beslag (art. 6:130), enkel evt. door de bank bijgeschreven rente
HR Postgirodienst
Gaat de rekeninghouder failliet, dan mag de bank niet verrekenen met posterieur gedane betalingen door derden op de bankrekening, die vallen dan in de failliete boedel
Verhaal en concursus - art. 3:277 BW
1) Schuldeisers hebben onderling
- gelijk recht
- na voldoening van executie
- naar evenredigheid van ieders vordering
- behoudens redenen van voorrang
2) evt. lagere rang
paritas creditorum = gelijkheid van schuldeisers post-concurrente
crediteuren = achtergestelde crediteuren
pari passu rule = in evenredigheid met de omvang van de vordering
Volgorde verdeling opbrengst executie
1) Kosten van executie;
2) Crediteuren met voorrang;
3) Concurrente crediteuren;
4) Post-concurrente crediteuren
Voorrang is een genus, de voorrechten pand en hypotheek zijn species die onder voorrang vallen
Rangorde van crediteuren,
het nalopen vd volgende wetsartikelen…
art. 3:277: hoofdregel paritas creditorum
art. 3:278: voorrang vloeit voort uit…
art. 3:279: pand en hypotheek gaan boven voorrechten, tenzij de wet anders bepaalt
art. 3:280: voorrechten op bepaalde goederen hebben voorrang, tenzij de wet anders bepaalt
art. 3:281 gelijkheid voorrechten, tenzij wet anders bepaalt
art. 3:283 voorrechten: loop ze allemaal na, want er zijn wél uitzonderingen waardoor voorrecht tóch voor pand en hypotgeek gaat
Daarna concurrente crediteuren, en dan pas de post concurrente
Faillissement als concursus
1) Algemeen gerechtelijk beslag, alle eerder gelegde beslagen t.l.v. de failliet vervallen;
2) Op vermogen gefailleerde (verlies beheer en BB)
3) Gericht op executie (gerechtelijke executie vd boedel, verdeling opbrengst);
4) T.b.v. de gezamenlijkheid van crediteuren
De curator moet bepalen wat in het failliete vermogen valt en de belangen zien te behartigen van alle crediteuren
Fixatiebeginsel:
- het faillissement omvat het vermogen op het moment van faillietverklaring (art. 20,21 Fw)
- goederen mogen de boedel niet meer verlaten, er mogen nog wel goederen bijkomen, maar schulden niet.
art. 5:2 BW: De eigenaar van een zaak is bevoegd haar van een ieder die haar zonder recht houdt, op te eisen
HR Teixeira de Mattos
HR: de toonderaandelen zijn niet te individualiseren, dus niet te revindiceren