G2K 3-3 Flashcards
1
Q
aardrijkskunde
A
ភូមិសាស្ដ្រ phumməsah
2
Q
(aantal) bevolking
A
ចំនួនប្រជាជន
3
Q
het weer
A
អាកាសធាតុ
4
Q
oppervlakte
A
ផ្ទៃដី phtɛjɗej
5
Q
veld, weide
A
វាល
6
Q
regenseizoen
A
រដូវភ្លៀង
7
Q
droge seizoen
A
រដូវក្ដៅ
8
Q
berg, heuvel
A
ភ្នំ
9
Q
ambtenaar
A
មន្ដ្រីរាជការ muntrejriəcchka
10
Q
veel
A
សម្បូរ
11
Q
heb niet veel
A
មិនសូវមាន
12
Q
mais
A
ពោត
13
Q
een beetje
A
មួយចំនួន
14
Q
de meesten, het merendeel
A
ភាគច្រើន
15
Q
zonsondergang
A
ថ្ញៃលិច
16
Q
aan iemand geven
A
ជូន…ទៅ
17
Q
meenemen/-geven (van je af)
A
យក…ទៅ
18
Q
brengen (naar je toe)
A
យក…មក
19
Q
aan iemand sturen
A
ផ្ញើ…ទៅ/មក
20
Q
iemand voor 1e keer ergens naar toe brengen/nemen
A
នាំ…ទៅ/មក
21
Q
krab
A
ក្ដាម
22
Q
zeevruchten
A
គ្រឿងសមុទ្យ
23
Q
plan
A
គម្រោង
24
Q
waterval
A
ទឹកធ្លាក់
25
logeren bij
ស្នាក់នៅ
26
zullen
នឹង
27
huwelijksaanzoek
កាស្នើសុំ
28
waarom doen wij niet + ww (iets)
ហេតុអ្វីយើងមិន...?
29
wat als wij + ww (dit of dat gaan doen)
ចុះបើយើង...?
30
dat is ok!
អញ្ចឹងក៏បាន!
31
dat is goed!
មានអីល្អតើ!
32
prima!
ល្អតើ!
33
goed idee!
គំនិតល្អ!
34
dat is goed, maar ik denk dat...
ល្អតើ!ប៉ុន្តែ ខ្ញុំគិតថា...
35
heb je ooit... dit of dat gedaan?
ធ្លាប់
36
London
ទីក្រុងឡុងដ tikroŋ loŋ
37
olifant
ដំរី
38
krokodil
ក្រពើ
39
politie bekeurt
ប៉ូលីសផាក poʊlih phak
40
ster
ផ្កាយ
41
wanneer (in verleden)?
ពីអង្កាល
42
been breken
បាក់ឆ្អឹង
43
beroemde/bekende personen
មនុស្សល្បី