franse Flashcards
1
Q
het land (van herkomst)
A
le pays (d’origine)
2
Q
de bestuurdersruimte
A
la cabine
3
Q
de airco(nditioning)
A
la clim(atisation
4
Q
de levering
A
la livraison
5
Q
moeilijk
A
difficile
6
Q
moe
A
fatig ué(e)
7
Q
volgend
A
procha in(e)
8
Q
overmorgen
A
après-demain
9
Q
eergisteren
A
avant-hier
10
Q
gelukkig
A
heureusement
11
Q
opnieuw vertrekken
A
repartir