Engels j 6 Flashcards
1
Q
een lidwoord (bepaald/onbepaald)
A
an article (definite / indefinite)
2
Q
geleden
A
ago
3
Q
maand
A
month
4
Q
jaar
A
year
5
Q
twee weken
A
fortnight (two weeks)
6
Q
uur
A
hour