Frans VOCA Hoofdstuk 1 A+ B Nederlands-> Frans Flashcards
0
Q
de vakantie
A
les vacances
1
Q
de camping
A
le camping
2
Q
het ijsje
A
la glace
3
Q
het paard
A
le cheval
4
Q
Duits
A
allemand(e )
5
Q
Nederlands
A
hollandais(e )
6
Q
Frans
A
français(e )
7
Q
hallo
A
bonjour
8
Q
tot ziens
A
au revoir
9
Q
bedankt
A
merci
10
Q
niets te danken
A
de rien
11
Q
alstublieft (als je iets geeft)
A
voilà
12
Q
alstublieft (als je iets vraagt)
A
s’il vous plaît
13
Q
Hoe heet je?
A
Comment tu t’appelles?
14
Q
Ik heet Thijmen
A
Je m’appelle Thijmen