Frans toets 10/02 Flashcards
Master this
een aanpassing
une adaptation
de voeding
l’alimentation
een sfeer
une ambiance
een annulering
une annulation
het aanleren
un apprentissage
een verzekering
une assurance
een troef, voordeel
un atout
een toekomst
un avenir
een vrijwilliger
un bénévole
een nachtclub, een discotheek
une boîte de nuit
een beurs
une bourse
een vaardigheid
un compétence
het zelfvertrouwen
la confiance en soi
de zelfkennis
la connaissance de soi
een gewoonte
une coutume
een uurverschil
un décalage horaire
een uitdaging
un défi
een stap
une démarche
de verandering vd omgeving, de onwennigheid
le dépaysement
een uitwisseling
un écharge
een verrijking
un enrichissement
een omgeving, een entourage
un entourage
een instelling
un établissement
het buitenland
l’étranger
de studies
les études
een ervaring
une expérience
een gastgezin
une famille d’acceuil
een toekomst
un futur
een uurrooster, een uurregeling
un horaire
een immersie, een onderdompeling
une immersion
een onvoorziene omstandigheid
un imprévu
een integratie
une intégration
een huur
un loyer
een gebrek, een gemis
un manque
de maturiteit, de volwassenheid
la maturité
een hindernis, obstakel
un obstacle
een kans
une opportunité
een openheid, een ruimdenkendheid
une ouverture d’esprit
een levenswijze
un mode de vie
de gastouders
les parents d’acceuil
een samenwerking, een partnerschap
un partenariat
een landschap
un paysage
het alledaagse leven
le quotidien
een woonplaats, een verblijfplaats
une résidence
een bekwaamheid
un savoir-faire
een verblijf
un séjour
het gevoel voor humor
le sens de l’humour
de verdraagzaamheid
la tolérance
gastvrij, vriendelijk
acceuillant(e)
zelfstandig
autonome
avontuurlijk
aventureux, -euse
tweetalig
bilingue
warm, hartelijk
chaleureux, -euse
zeer blij, opgetogen over
enchanté(e) de
extravert
extraverti(e)
feestelijk
festif, -ve
taal-, linguïstisch
linguistique
grappig
marrant(e)
gemotiveerd
motivé(e)
ruimdenkend, openminded
ouvert(e) d’esprit
oppervlakkig
superficiel(le)
verrassend
surprenant(e)
verbeteren
améliorer
uitvoeren, doen
effectuer
onderdompelen (in)
immerger (dans)
aanspreken
interpeller
beheersen
maîtriser
perfectioneren
perfectionner
overtuigen
persuader
storen, ontregelen
perturber
solliciteren
postuler
vervolgen, voortzetten
poursuivre
oefenen
pratiquer
op zich nemen, voor zijn rekening nemen, zorgen voor
prendre en charge
zich aanpassen (aan)
s’adapter (à)
zich uit de slag trekken, zich redden
se débrouiller
zichzelf overtreffen
se dépasser
goed overeenkomen (met)
s’entendre (avec)
wennen (aan), gewoon worden
s’habituer (à)
zich storten (in)
se lancer (dans)
zijn geduld verliezen
s’impatienter
zich verstaanbaar maken
se faire comprendre
zichzelf overtreffen
se surpasser
proberen, wagen
tenter
beleven
vivre
op voorhand
à l’avance
in het buitenland
à l’étranger
zelfvertrouwen hebben
avoir confiance en soi
in het kader van, als onderdeel van
dans le cadre de
zich op zijn gemak voelen
être à l’aise, se sentir à l’aise
kennismaken met
faire la connaissance de
kennismaken met
faire la connaissance de
het nuttige aan het aangename koppelen
joindre l’utile à l’agréable
de behoefte voelen om
ressentir le besoin de
de stap zetten
sauter le pas
vrienden maken
se faire des amis
de hoogtepunten
les temps forts
het eindexamen in het middelbaar onderwijs FR
le baccalauréat
een kus
un bisou
een cliché
un cliché
een middelbare school voor jongeren van 11 tot 15 jaar FR
un collège
een leerling ve college
un collégien, une collégienne
een gewoonte
une coutume
een kleuterschool
une école maternelle
een lagere school
une école primaire
een scholier
un écolier, une écolère
een leerling
un élève, une élève
het onderwijs
l’enseignement (m)
een student
un étudiant, une étudiante
een richting
une fillière
een francofiel
un francophile
een Franstalige
un francophone
een kinderopvang
un jardin d’enfants
een bachelor
une licence, un bachelier
een middelbare school vo jongeren van 16 tot 18 jaar FR
un lycée
een leerling ve lycée
un lycéen, une lycéenne
de beleefdheid
la politesse
een vooroordeel
un préjugé
het laatste jaar van de middelbare studies
une rhéto(rique)
een bergoeting
une salutation
een stereotype
un stéréotype
het laatste jaar van een lycée
la terminale
formeel
formel(le)
algemeen
général(e)
beleefd
poli(e)
voorbereidend
préparatoire
professioneel, beroeps-
professionnel(le)
technisch
technique
kwetsend
vexant(e)
beginnen, inzetten
entamer
met iets geconfronteerd w
être confronté(e) à
nuanceren
nuancer
relativeren
relativiser
begroeten
saluer
tutoyeren
tutoyer
kwetsen
vexer
vouvoyeren
vouvoyer
hardnekkig zijn
avoir la vie dure
iemand de hand drukken
serrer la main à qqn
elkaar een zoen geven
se faire la bise