FPZ H5 Flashcards

1
Q

Wat is een interactie?

A

Wisselwerking tussen 2 geneesmiddelen, waardoor de werking of de bijwerking van 1 of meer van deze middelen een werking van andere geneesmiddel beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe noem je de bijwerking/ of werking ?

A

Het effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer kan er nog steeds een interactie worden veroorzaakt bij het gebruik van medicijnen?

A

Zolang het geneesmiddel in het bloed zit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat gebeurd er bij gebruik van van een hoge bloeddruk medicatie met een plastablet?

A

versterkte bloedverlaging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Met wat voor voedingsmiddelen kunnen er interacties optreden met gebruik van medicatie?

A

Alcohol en zelfzorgmiddelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Of een interactie optreedt of gevaarlijk is, hangt af van ?

A
  • Gebruikte geneesmiddelen

- Patiënt zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Door wat kun je gevoeliger zijn voor interacties?

A
  • Ziekte of aandoening
  • Leeftijd (kinderen/ouderen)
  • Zwangerschap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar kan tegelijk gebruik van medicatie naartoe leiden?

A
  • Meer/ ernstige bijwerkingen
  • Ziekenhuisopname door de bijwerkingen
  • Mindere werking van 2 geneesmiddelen
  • Verlengde/ versterkte werking van de 2 geneesmiddelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

In welke geneesmiddelendatabank zijn de belangrijkste interacties in beschreven?

A

De geneesmiddelendatabank Z-Index. Te vinden in Medisch Farmaceutisch Beslisregels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat kun je vinden in de FMB

A
  • aan/afwezigheid interactie
  • indicaties
  • toedientijdregistratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De geneesmiddlendatabank is de basis voor?

A

apotheken en huisartsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe belangrijk een interactie is wordt aangegeven met wat voor soort relevantiegraad…?

A

een relevantiegraad 0-4
0 = alle interacties op het beeld getoond

4 = alle ‘zeer belangrijke en belangrijke’ interacties gemeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat kunnen leveranciers en apotheekinformatiesystemen met een interactie bij chronische medicatie doen bij het verwerken?

A

Ze kunnen zelf worden uitgezet voor een bepaalde tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is belangrijk bij afhandeling van een interactie aan de balie?

A
  • Aangegeven waarom de melding komt
  • Hoe belangrijk de interactie is
  • Op welke manier de interactie afgehandeld moet worden > afhandeling vindt plaats volgens de geldende werkinstructie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe kunnen interacties ontstaan ?

A
  • chemische binding in maag-darmkanaal
  • opname en verwerking geneesmiddel
  • binding aan bloedeiwitten en afbraak in lever
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe kan in het maag-darmkanaal door verschillende chemische / natuurkundige reacties worden verminderd?

A

opname in het bloed

17
Q

Hoe kan opname in het lichaam ook verstoren?

A

door verandering van peristaltiek (beweging) van het maag-darmkanaal

18
Q

Waar zorgen absorberende stoffen zoals geactiveerde kool (norit) en complexvormende stoffen (magnesiumhydroxide) voor en wat doen ze ?

A

Zorgen dat het geneesmiddel niet wordt opgenomen in het bloed

kunnen geneesmiddel hechten of geheel vormen

19
Q

In wat voor soort medicatie zitten metaalionen (Fe, Ca, MG)?

A

in sommige maagmiddelen of ijzerpreparaten

doxycycline kan onwerkzaam worden door metaalionen

20
Q
  • Stoffen die invloed hebben op de darmbeweging om de inhoud te kunnen voortbewegen, kunnen de opname van het geneesmiddel beïnvloeden.

Noem een medicatie en leg uit

A
  • Laxantia > snelle darmpassage > geneesmiddel kan soms niet worden opgenomen
  • Vertraagde darmpassage > Geneesmiddel meer opgenomen dan in normale situatie

Vertraagde darmpassage veroorzaakt door > antidepressiva zoals amitriptyline en opioïde

21
Q

hoe vindt geneesmiddel plek waar het moet werken?

A

geneesmiddelmolecuul oplost in het bloed of door binding aan bloed/ plasma-eiwitten

22
Q

Wat gebeurd er als 2 middelen zich aan de plasma-eiwitten binden?

A

er ontstaat een competitie om de plaats. Geneesmiddel waar geen plaats voor is gaat in grotere hoeveelheid vrij in het bloed

23
Q

Wat gebeurdt er bij gelijktijdig gebruik van kalmeringsmiddelen en slaapmiddelen?

A

sterkere remming van centraal zenuwstelsel

24
Q

Wat zijn de bijwerkingen van een sterke remming van de centraal zenuwstelsel?

A

Slaperigheid en verminderd reactie vermogen

25
wanneer vindt pseudodubbelmedicatie plaats
bijwerkingen beïnvloedt met centrale zenuwstelsel
26
wat gebeurd er met de hartspier bij gebrek aan kalium? en wat zijn de bijwerkingen?
hartspier wordt gevoeliger tegen digoxine = middel tegen hartritmestoornissen > meer bijwerkingen en vergiftigingsverschijnselen
27
Wat moet je controleren bij het gebruik van digoxine en diuretica middelen?
De kaliumspiegel
28
Wat zie je bij een genetisch profiel?
vertelt dan of iemand bepaalde geneesmiddelen snel of langzaam afbreekt
29
stoffen die wijzigingen in de zuurgraad (pH) van urine veroorzaken kunnen effect hebben op de uitscheiding van geneesmiddelen. Welke geneesmiddelen?
- amfetaminen = doping > zwakke basen en natriumbicarbonaat maakt de zuurgraad alkalisch (pH 7-14) amfetaminen wordt in alkalische urine slecht uitgescheiden
30
Waarvoor werd natriumbicarbonaat gebruikt bij urine?
Om dopinggebruik te maskeren
31
Met welk middel gaat melk niet samen door binding aan maag-darmkanaal?
antibacteriële middelen en ijzerpreparaten | - niet in 1x (tijdsinterval)
32
cholesterol verlagende middelen zoals simvastatine worden in de lever afgebroken door een enzym. Door wat wordt wordt de stof beïnvloed?
- grapefruitsap waardoor werking minder snel werkt
33
Waarom gaan alcohol en kalmeringsmiddelen niet samen?
Ze werken beiden op het centrale zenuwstelsel en kunnen elkaars werking versterken > alcohol heeft gele sticker op etiket