FPZ H4 Flashcards

1
Q

wat houd de dosering in ?

A

hoeveelheid geneesmiddel die aan iemand wordt voorgeschreven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houd de dosis in ?

A

Hoeveelheid geneesmiddel per keer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houd frequentie in?

A

Aantal keer per etmaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Dosis X Frequentie = ?

A

Aantal keren per etmaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Andere woorden voor dosering per etmaal

A

Dosis per x
Keerdosis
Dagdosis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn Cytostatica

A

Middelen bij behandeling van kanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe wordt de dosering bij cytostatica uitgerekend

A

Via een rekenmodule, berekening wordt gemaakt door lengte + gewicht.. mg per m2 lichaamsoppervlak (mg/m2)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Andere woord voor gebruikelijke dosering?

A

Normdosering (ND)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Normdosering wordt in 2 getallen opgegeven, leg uit

A

doseringsgrens waarbij het geneesmiddel de normale werking heeft en niet schadelijk is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarvan hangt de dosering af ?

A

De ziektebeeld
Toedieningsweg en vorm
Werking van de nieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geneesmiddelen kunnen verschillende toepassing en indicaties hebben, geef een voorbeeld..

A

Kalmeringsmiddelen in hoge dosering gebruikt als slaapmiddel (ziektebeeld)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe kun je een dosering beoordelen

A

door te weten waarvoor je het gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoeveel geneesmiddelen zijn in de geneesmiddelenwet opgenomen die verplicht moeten worden vermeld op het recept waarvoor het voorgeschreven wordt

A
23 geneesmiddelen 
dapson
fluconazol
lithiumcarbonaat
methotrexaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de reden van de 23 stoffen dat die verplicht vermeld moeten worden op het recept?

A

meerdere indicaties bij uiteenlopende doseringen

Smalle therapeutische breedte

Risico op ernstige bijwerkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Door wat is de dosering anders als je kijkt naar toedieningsvorm dat oraal anders is bij parenteraal of rectaal

A

door de opname + biologische beschikbaarheid van geneesmiddel bij verschillende toedieningswegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat moet je met een geneesmiddel doen als de patiënt een slechte nierfunctie heeft?

A

dosering aanpassen

17
Q

Wat moet de arts sinds 1 jan 2012 melden op recept naast de 23 geneesmiddelen

A

Labwaardes overdragen aan apotheker
de nierfunctie
kaliumspiegel
natriumspiegel

18
Q

Wat houdt de start en onderhoudsdosis in?

A

startdosis = hogere dosis die aan begin wordt gegeven om optimale bloedspiegel te bereiken

Onderhoudsdosis = daarna de lage dosis om bloedspiegel op peil te houden

: doxycycline startdosering 2 x daarna 1 x per dag

19
Q

Wat houdt maximale dosis in ?

A

MD , Waar bij de meeste mensen ernstige bijwerkingen optreden. kan sprake zijn van overdosering

20
Q

Wat houdt toxische dosis in?

A

Meer dan het maximale is ingenomen. De bloedspiegel stijgt –> vergiftigingsverschijnselen
Bloedspiegel heeft giftige concentratie bereikt

21
Q

Wat houdt letale dosis in ?

A

Dodelijke hoeveelheid bij vergiftigingsverschijnselen

Bij veel middelen is letale dosis niet bekend bij patiënt –> wel bij dierenproeven en ongelukken met geneesmiddelen

22
Q

Wat houdt gecombineerde dosis in?

A

Combinerende werking = 2 geneesmiddelen uit dezelfde chemische groep zoals kalmerings- en slaapmiddelen

23
Q

Gelijkgerichte werking

A

2 geneesmiddelen met dezelfde werking, maar verschil qua chemische groep zoals middelen bij hoge bloeddruk

24
Q

Wat is therapeutische breedte?

A

Het verschil tussen de gebruikelijke en toxische dosering

25
Q

Is de smalle therapeutische breedte of grote therapeutische breedte gevaarlijk ? en waarom

A

De grote breedte is het geneesmiddel veilig

Bij smalle breedte = noodzakelijk nauwkeurig te doseren + bloedspiegel regelmatig te controleren

26
Q

Wat kun je zeggen over de smalle therapeutische breedte en lithium?

A

Lithium heeft smalle therapeutische breedte en is een middel tegen ernstige depressieve stoornissen

27
Q

Wat moet er gebeuren bij lithium gebruik waarbij je veranderd van dosering?

A

1 a 2 x per week de spiegel worden bepaald tot zelfde uitkomsten er zijn en als de stabiele situatie is bereikt 1x per maand of bij goede ingestelde patiënten 2-3 maanden de lithiumspiegel worden bepaald

28
Q

Waarbij kun je doseringsafwijkingen tegenkomen?

A

Bij invoer van receptgegevens in apotheeksysteem of e1e visuele controle van een recept

  • bij een onderdosering of overdosering

Bij mensen waarbij dosering niet goed gecontroleerd kan worden : kinderen of middel op basis van lichaamsgewicht/oppervlak

29
Q

Wat kun je doen als je een doseringsafwijking tegenkomt?

A

In elke apotheek is er een werkinstructie wat je kunt doen

  1. Overleggen met apotheker en die bepaald of er een aanpassing nodig is
  2. apotheker bepaald of er contact moet worden opgenomen met de voorschrijver
30
Q

Wat gebeurd er tijdens een doseringscontrole bij invoeren van receptgegevens in de AIS?

A

Doseringen worden vergeleken met de standaarddoseringen van middel

31
Q

Ander benaming voor ‘ De standaarddosering gegevens?

A

De G-standaard

wordt door de KNMP + makers AIS aan de apotheek doorgegeven

32
Q

Wat zijn de 3 belangrijke voorwaarden waaraan je moet voldoen tijdens het uitvoeren van een doseringscontrole met de computer

A
  1. De patiëntgegevens moeten correct in de computer ingevoerd zijn, vooral de geboortedatum
  2. Bij invoer dosering moet gebruikgemaakt worden van doseringscodes
  3. Op het recept moet een duidelijke keer en/of dagdosis staan
33
Q

Noem een paar indicaties die zijn aangewezen als risicostoffen

A
  • Middelen tegen hartstoornissen
  • Middelen tegen epilepsie
  • Middelen tegen kanker
  • Schildklierhormonen
  • Colchicine (jicht)
  • Digoxine (hartfalen en hartritmestoornissen)
  • Ergotamine (middel tegen migraine)
  • Lithium (manische depressies)
  • Theofylline (benauwdheidsklachten)
34
Q

Waar staat IGZ voor?

A

Inspectie voor de gezondheidszorg

35
Q

Wat kan er gebeuren bij een onderdosering qua werking ?

A
  • verminderende werking
  • Bij antibiotica lage dosering zal infectie/ontsteking minder goed worden bestreden en kans op resistentie waardoor antibiotica geen effect meer heeft
36
Q

Bij welke middelen komen onduidelijke doseringen niet voor

A
  • Antistollingsmiddelen (gebruik volgens aanwijzingen of schema trombosedienst)
  • Insuline (gebruik kan variëren, ligt aan bloedglucosespiegel)
  • Sommige middelen voor toediening op de huid (‘zo nodig’-gebruik)
37
Q

Hoe voer je een doseringscontrole juist uit?

A
  • vaststellen wat de voorgeschreven dosering (VD) per keer (PK) en per dag (PD) is
  • Vastgesteld hoevaak middel per dag moet worden gebruikt  = wat is de frequentie van het gebruik?
  • Bij de doseringscontrole wordt ook verteld wanneer en hoelang je de medicatie moet gebruiken
38
Q

Waarvan hangt de normdosering van af?

A
  • Indicatie of toepassing
  • Toedieningsvorm en weg
  • Leeftijd patiënt
  • Lever en nierfunctie of andere nodige labwaarden
39
Q

Wat is belangrijk voor het beoordelen van een dosering?

Vermeld standaardformulering

A

Gegevens van voorschrift en de normdosering schematisch vermelden

  • Binnen de norm
  • Boven de norm
  • Beneden de norm
  • Boven de max
  • Volgens de norm (t.a.v. bijzonderheden)