flagellaten Flashcards

1
Q

synoniem

A

mastigophora

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

flagellaten

A
  • 1 of meerdere zweepdraden vanuit kineroplast (complexe kleurbaare structuur)
  • aan kluwen DNA in reusachtige mitochondrie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

voorkomen giardia lamblia

A
  • homoxeen
  • kosmopolitisch
  • reizigersdiaree in kinderen
  • voedsel/water & onhygiene
  • weerstand tegen chlorine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ontwikkelingscyclus giardia lamblia

A

1) inname cyste
2) lost op in dunne darm -> trofozoiet
3) vasthechten darmmucosa
4) resorptie darminhoud verstoord
5) overlangs delen -> cyste (colon)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

cyste giardia lamblia

A
  • weerstandig ovaal
  • dubbele xand
  • 2-4 kernen
  • bundel vezels (overblijfsel flagellen)
  • 2 parabascale lichaampjes dwars overheen bundel vezels
  • infectieus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

trofozoiet giardia lamblia

A
  • peervormig
  • 2 symmetrische kernen
  • karysoom
  • ventrale depressie
  • 4 paar flagellen (ruimte tss kernen)
  • 2 parabascale lichaampjes
  • pathogeen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

symptomen giardia lamblia

A
  • varieren
  • vaak geen
  • geneest spontaan
  • kinderen -> chronisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

diagnose giardia lamblia

A
  • micro onderoek
    -> cysten in faeces (bij hevige diaree trofozoieten)
  • verschillende stalen (onregelmatige afscheiding)
  • malabsorptie -> duodenumvocht aspireren
  • antigeentesten
  • moleculair onderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

algemeen dientamoebe fragilis

A
  • vroeger amoebe
  • bewegen via uitstulpingen, helder & brede pseudopodiën
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

voorkomen dientamoebe fragilis

A

wereldwijd
- kinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

symptomen dientamoebe fragilis

A
  • een deel klachten
    -> chronische buikpijn, diaree (bloed+slijm)
  • bij kinderen meer klachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

diagnose dientamoebe fragilis

A
  • moeilijk -> zelden cyste
    -> na uitscheiding enkele uren aantoonbaar
    -> fixatieven + kleuring (soms vegatieve vorm)
  • TFT (triple faeces test)
  • dag-tot-dag variatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

cyste dientamoebe fragilis

A
  • 2 kernen
  • dun/vage begrensde rand
  • geen perifeer chromatine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

voorkomen trichomonas vaginalis

A
  • kosmopolitisch
  • urogenitaal stelsel
  • vaginitis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

ontwikkelingscyclus trichomonas vaginalis

A
  • alleen trofozoiet
    -> flagellen, golvend membraan, axostyle, 1kern
  • kort buiten urogenitale stelsel overleven
  • seksueel contact
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

symptomen trichomonas vaginalis

A
  • beschadeging slijmvlies -> micro-ulcers
  • v-> overvloedig groen afscheiding + jeuk
  • m-> asymptomatisch -> urethritis & prostatitis
17
Q

diagnose trichomonas vaginalis

A
  • micro onderzoek
    -> vaginaal slijm/urinesedement
    -> beweeglijke trofozoieten (na 1u afronden& sterven)
  • kweek
    -> vergroot pos resultaat maar duur
  • immunologische testen
  • moleculaire analyses
    -> PCR
    -> cervix/urethra uitstrijkje
    -> eerstestraalurine
    -> diepvaginale wattenstok
18
Q

algemeen trypanosoma

A
  • hemoflagellaten
  • heteroxeen
  • vector = bloedzuigend insect
19
Q

verwekker & voorkomen trypanosoma brucei

A
  • HAT/slaapziekte
  • tsee-tsee -> gambiense
  • xerofiele vlieg -> rhodesiense
20
Q

verekker & voorkomen trypanosoma cruzi

A
  • ziekte van chagas -> myocardis
  • grote wantsen (triatoma)
  • kissing bug
  • door placenta -> congenitale verspreiding
21
Q

ontwikkelingscyclus trypanosoma brucei

A

1) speeksel ingespoten
2) in bloed & lymfe vermenigvuldigen
3) in centraal enuwstelsel & lumbaal vocht
4) glossina zuigt para op
5) in darm vlieg morfologische weizigingen
6) vermenigvuldigen
7) metacyclische (besmettelijk) vormen stapelen in speekselklieren
8) beet is besmettelijk
–> 3 weken

22
Q

ontwikkelingcyclus trypanosoma cruzi

A

1) faeces met para in wonde krabben of via bindweefsel binnendringen
2) vermenigvuldigen in huid
3) huidontsteking
4) para in bloed naar weefsel
5) beschadiging hart, gladde spieren, darm & zenuwcellen
6) in celle trypomastigoten -> intracellulaire amastigoten
7) binaire deling -> trypomastigoten
8) wants voed met bloed+para
9) ontwikkeld in darm wants (trypomastigoten->epimastigoten)
10) vermenigvuldiging via binaire fisse
11) metacyclische trypomastigoten in rectum
12) tijdens bijten kakken
–> 10 dagen

23
Q

symptomen trypanosoma brucei

A

1) bloed/lymfe inf
- koorts
- huiduitslag
- spleomegalie
- gezwollen lymfeklieren
2) meningo-enephalis
- zenuwstoornis
- hoofdpijn
- paresieparalyse
- epilepsie
- excitatie
- lusteloos
- slaperig

24
Q

symptomen trypanosoma cruzi

A

1) acute fase
- milde symptomen
- koorts
- malasie
- anemie
- zwelling 1 zijde gezicht
- slaperig
- vermoeid
- hoofdpijn
- braken
2) chronische fase
- ziekte in remissie
- gestoorde peristaltiek
- dilatatie oesophagus/colon
- malnutritie

25
Q

diagnose trypanosoma

A
  • micro onderzoek
    -> trypanosomen aantonen in bloed
    –> dikke bloeddruppel
    -> erytrocyten gelyseerd
    –> vers heparine bloed
    -> mAECT (mini-anion exchange centrifugation technique)
  • serologie
    -> microscopisch oeilijk tijdens chronische fase
    -> IEA/IFA/PCR
    -> complementfixatie /onrechtstreekse immunofluorescentie
    -> bloed ingedroogd op filtreerpapier (massa onderzoek)
    -> hemagglutinatie & rechtstreekse agglutietechnieken (CATT)
26
Q

diagnose trypanosoma brucei (specifiek brucei)

A
  • klierpunctie
    -> druppel lymfe tss glas
  • lumbaalpunctie
    -> gecentrifugeerd & sediment vers onderzocht
    -> verhoging EW
27
Q

trypanosomen trypanosomen

A
  • lancetvormig
  • polymorf
  • terminale kinetoplast
  • centrale kern
  • vrije flagel
  • golvend membraan
28
Q

voorkomen leishmania

A
  • zoonose
  • reservoir = knaapdieren, honden, vossen, …
  • mens= toevallige gastheer
  • overgebracht door zandvlieg
  • verschillende species, verschillende ziektebeelden
29
Q

ontwikkelingscyclus

A

1) door beet promastigoten ingebracht
2) door macrofaag opgenomen
3) naar pathogene vorm (amastigoot = obligaat intracellulaire parasieten)
4) hematologische uitzaaiing nr reticulo-endothiale stelsel
5) zandvlieg amastigoten opnemen
6) in darm tot promastigoten
7) migreren naar speekselklier

30
Q

symptomen leishmania

A
  • (muco-)cutane leishmaniose
    -> huid/mucosale letsels
    -> genezen zelf
  • viserale leishmaniose
    -> incuberen 3-6 maand
    -> spleno- & hepatomegalie, pancytopenie & koorts
  • gammaglobulinegehalte verhoogd
31
Q

diagnose leishmania

A
  • micro onderzoek
    -> aantonen vrijliggende / intracellulaire amastigoten in biopt
    ->giesmakleuring
    -> punctievocht -> promastigoten
  • serologisch & moleculair onderzoek