farmacotherapie van hypertensie Flashcards

1
Q

wat is het werkingsmechanisme van ACE-remmers?

A

ACE-remmers remmen het angiotensine-converterende enzym, een enzym dat vooral is gelokaliseerd op de endotheelcellen. Door deze remming wordt de omzetting van het inactieve decapeptide angiotensine I naar het biologische actieve octapeptide angiotensine II geremd. Angiotensine II is een krachtige vaatvernauwende stof en stimuleert de aldosteronproductie door de bijnier. Het bloeddrukverlagend effect berust dus op een combinatie van vaatverwijding en een mild natriuretisch/diuretisch effect.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is het werkingsmechanisme van Angiotensine II (AT1)-antagonisten?

A

Angiotensine II (AT1)-antagonisten blokkeren de angiotensine II, subtype 1 receptor. Het werkingsmechanisme is vergelijkbaar met dat van ACE- remmers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is het werkingsmechanisme van betablokkers?

A

Bètablokkers remmen de β-adrenerge receptoren in onder andere het hart, de nier en wellicht ook in het centrale zenuwstelsel. Directe gevolgen van bètablokkade zijn een afname van het HMV (door vermindering van inotropie en chronotropie) en een afname van de renale renineproductie. Deze beide effecten liggen ten grondslag aan het bloeddrukverlagend mechanisme van bètablokkers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is het werkingsmechanisme van calciumantagonisten?

A

Calciumantagonisten remmen de calciuminstroom in de gladde spiercel van de bloedvaten door blokkade van de “langzame” (L-type) calciumkanalen. Hierdoor wordt de instroom van extracellulaire calciumionen, die noodzakelijk zijn voor de contractie van de weerstandvaten, geremd. Vaatverwijding (afname van vaatweerstand) ligt dus ten grondslag aan het bloeddrukverlagend mechanisme van calciumantagonisten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is het werkingsmechanisme van diuretica?

A

Diuretica remmen de natriumreabsorptie in de niertubuli. Hierdoor neemt het extracellulair volume (ECV) af en daalt het hartminuutvolume (HMV). De daling van het HMV is in eerste instantie verantwoordelijk voor de bloeddrukdaling. Bij langdurig gebruik normaliseert het HMV en is de bloeddrukdaling vooral het gevolg van een afname van de vaatweerstand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is het werkingsmechanisme van α-blokkers?

A

Alfa-blokkers blokkeren de α-adrenerge receptoren in de vaatwand. Hierdoor wordt het vasoconstrictieve effect van de natuurlijke agonisten van α-adrenerge receptoren (noradrenaline en adrenaline) geremd, waardoor vaatverwijding. Vaatverwijding (afname van vaatweerstand) ligt dus ten grondslag aan het bloeddrukverlagend mechanisme van α-blokkers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is het werkingsmechanisme van centraal aangrijpende middelen?

A

Centraal aangrijpende middelen oefenen hun invloed uit op het centrale zenuwstelsel. Het gevolg is een afname van de sympathicustonus. Door afname van de sympathicustonus nemen de arteriële en veneuze vaattonus (gemedieerd via alpha-adrenerge receptoren) en de renale renineproductie af. Daarnaast neemt de sympathicustonus naar het hart af, waardoor vergelijkbare effecten op het hart worden gezien als met bètablokkers, zij het mindere mate.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is het werkingsmechanisme van directe vaatverwijders?

A

Directe vaatverwijders induceren vaatverwijding via andere mechanismen dan genoemd voor ACE-remmers, of calciumantagonisten. Het bloeddrukverlagend effect berust op een daling van de vaatweerstand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waarop eindigen de middelen:
- ACE-remmers
- angiotensine blokkers (ARB)
- bètablokkers
- calciumkanaal blokkers
- diuretica (Thiazide)
- kaliumsparend diureticum (MRA)

A

-pril
-sartan
-olol
-dipine
-ide
-on

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly