1B3 tentamenvragen Flashcards
Beschrijf in detail hoe chronisch hartfalen kan leiden tot een
luchtwegobstructie.
Op zijn minst noemen toegenomen stuwing/vocht in de luchtwegwand en verminderde perfusie van de luchtwegen
waardoor de luchtwegen samentrekken. (3 punten)
Een jonge gezonde man met een normale conditie start met een intensief wielrentrainingsprogramma van 3 maanden. Bij aanvang wordt een
ergospirometrietest uitgevoerd en direct na het trainingsprogramma opnieuw.
Drie ergometrieparameters zijn:
1 VO2max
2 maximale hartfrequentie
3 slagvolume
Nemen de ergometrieparameters toe, af of blijven ze gelijk?
VO2 max neemt toe (1p)
Max HF blijft gelijk (1p)
Slagvolume neemt toe. (1p)
Je bent arts-assistent cardiologie en je legt aan een patiënt uit dat hij een
aortaklepstenose heeft. De patiënt vraagt wat de oorzaken van een aortaklepstenose
zijn.
Noem drie oorzaken van een aortaklepstenose.
- Verkalking van de aortaklep
- Bicuspide aortaklep
- Acuut gewrichtsreuma
Een man van 67 jaar wordt in het ziekenhuis opgenomen in verband met dikke
voeten en een verminderde urine productie. De bloeddruk bedraagt 180/110 mmHg
en in de urine is de eiwit concentratie 2 g/L. De urine wordt nader onderzocht en er
blijken erythrocyten cilinders in de urine te zitten. Er wordt een nierbiopt gedaan,
waarbij extracapillaire proliferatie wordt gezien. De immunofluorescentie toont geen
deposities.
1 Hoe noem je deze nefrologische presentatie? (1p)
2 Van welke glomerulaire aandoening is hier meest waarschijnlijk sprake?
(1p)
3 Welk bloedonderzoek kan de diagnose bevestigen? (1p)
4 In welk orgaan kunnen nog meer afwijkingen worden gezien bij deze
aandoening? (1p)
5 Waaruit bestaat de behandeling voor deze aandoening? (1p)
- Nefritisch syndroom
- M Wegener / GPA (1pt)
- ANCA (1pt)
- Long (1pt)
- Immunosuppressieve therapie (1pt)
Noem vijf erfelijke afwijkingen in de secundaire hemostase die een verhoogde
kans op het ontstaan van veneuze trombose geven.
Proteïne S deficiëntie
Proteïne C deficiëntie
Antitrombine deficientie
FV Leiden mutatie
Protrombinegen variant
(FII
mutatie of protrombinemutatie)
Een biologische kunsthartklep heeft een beperkte levensduur en wordt daarom bij
voorkeur geïmplanteerd bij patiënten ouder dan 65 jaar.
Tegenover de beperkte levensduur staan wel een aantal voordelen.
Noem drie voordelen van een biologische kunsthartklep.
lage weerstand, geen anticoagulantia nodig, maakt geen geluid
Je bent huisarts en bij een 60-jarige patiënt van je is een mitralisklep insufficiëntie
vastgesteld. Hij vraagt aan jou wat de oorzaken van een mitralisklep insufficiëntie
kunnen zijn en welke klachten hij hiervan kan krijgen.
1 Welke afwijkingen kunnen een mitralisklep insufficiëntie veroorzaken? (4p)
2 Welke klachten kan jouw patiënt van zijn mitralisklep insufficiëntie krijgen?
(5p)
Je besluit lichamelijk onderzoek te doen.
3 Wat is bij auscultatie van het hart te horen? (1p)
- Tenminste noemen: afwijkingen aan annulus, chorda, klepbladen, papillairspieren (maximaal 4 punten)
- Tenminste noemen: dyspnoe, orthopnoe, moeheid, palpitaties, tekenen rechter hartfalen (oedemen, hepatomegalie,
gestegen CVD) (maximaal 5 punten) - Normale eerste en tweede harttoon en een systolische souffle. (1p)
Een 64-jarige man wordt in het ziekenhuis opgenomen in verband met terminale
nierinsufficiëntie. In overleg met de patiënt wordt besloten tot het starten met
peritoneale dialyse (PD).
1 Wat is de beste plaats in de buik voor de tip van de PD catheter? (1p)
Benoem de exacte anatomische lokalisatie.
2 Met behulp van welk transportmechanisme wordt water aan de patiënt
onttrokken? (1p)
3 Wat is voor dit transport de drijvende kracht? (2p)
Benoem dit zo nauwkeurig mogelijk.
4 Van welk molecuul vindt transport plaats in de richting van de patiënt? (1p)
5 Wat is de meest voorkomende complicatie van peritoneale dialyse? (1p)
- Ruimte van Douglas (1pt)
- Osmose (1pt)
- Osmotische gradiënt (1pt) op basis van verschil in glucose concentratie (1pt)
- Bicarbonaat (1pt)
- Peritonitis (1pt)
Tom Dumoulin is aan het trainen voor de Giro van 2020. Hij fietst op de weg in Limburg. Zijn ademminuutvolume neemt toe tijdens deze
fietstocht.
- Leg uit wat er verandert in de ademhaling om dit tot stand te brengen. (3p)
Om te kunnen fietsen hebben zijn spieren meer zuurstof nodig. - Noem drie veranderingen die optreden in zijn cardiovasculaire systeem (dus niet in de longen) en leg uit hoe die bijdragen
aan een verbeterde zuurstofvoorziening van zijn beenspieren. (3p)
- Teugvolume neemt toe (1pt), ademfrequentie neemt toe (1pt), teugvolume neemt meer toe dan ademfrequentie (1pt)
- (max 3 pt, 1 per juist antwoord)
- Toename hartminuutvolume door toename slagvolume en toename hartfrequentie waardoor meer bloed wordt rondgepompt.
- Vaatverwijding in zijn beenspieren waardoor er meer bloed naar die spieren gaat.
- Vaatvernauwing in zijn darmen, waardoor daar minder bloed naartoe gaat en er meer bloed naar de spieren gaat
- Miltcontractie waardoor er meer rode bloedcellen in de circulatie komen en er meer zuurstof getransporteerd kan worden.
Benoem de drie bevindingen die, los van de afwijkingen in het longbiopt, het meest bijdragen aan de diagnose extrinsieke
allergische alveolitis (EAA). (3p)
- Bekend agens (een duidelijke oorzaak)
- Bijpassend CT-thorax beeld
- Lymfocytose in de BAL
Je bent hematoloog. Een jongeman van 21 jaar komt op het spreekuur met aanhoudende bloedneuzen en makkelijk blauwe plekken. Hij
heeft een paar jaar geleden 2 kiezen laten trekken en dit heeft een dag nagebloed. Verder heeft hij geen andere klachten. In de familie is
niemand met een bloedingsziekte.
Je laat bloedonderzoek verrichten:
Trombocyten 175x10.9/L (normaal 150-370 x10.9/L)
aPTT 42 sec (normaal 21-32 sec)
PT 11.1 sec (normaal 9.5-13.2 sec)
Leverfuncties normaal
Noem drie diagnoses die de patiënt kan hebben, gebaseerd op deze uitslagen. (3p)
Hemofilie A
Hemofilie B
Ziekte van von willebrand
FXI deficiëntie
maanden tijd van
60 naar 25 ml/min is gezakt. De bloeddruk is 160/100 mmHg. Er wordt een nierbiopt gedaan, waarbij een lineaire afzetting van IgG wordt
gevonden.
- Hoe wordt deze presentatie genoemd? (1p)
- Van welk ziektebeeld in de nier is hier sprake? (1p)
- Welk orgaan kan bij dit ziektebeeld nog meer zijn aangedaan? (1p)
- Hoe wordt deze combinatie van de aandoening in dit orgaan en in de nier genoemd? (1p)
- Met behulp van welke bepaling in het bloed kan deze diagnose worden bevestigd? (1p)
- Welke behandeling geeft de snelste verbetering van het ziektebeeld? (1p)
- Nefritisch syndroom (1p)
- Anti-GBM glomerulonefritis (1pt)
- Longen (1pt)
- Goodpasture syndroom (1pt)
- Anti-GBM antistoffen (1pt)
- Plasmaferese (1pt)
Een Cardiaal Implanteerbaar Elektronisch Device (CIED) kan aan verschillende patiëntengroepen worden gegeven. Cardiale
Resynchronisatie Therapie (CRT) is daarentegen voorbehouden aan een specifieke groep cardiale patiënten.
Welke twee voorwaarden worden gesteld aan patiënten om in aanmerking te komen voor een CRT? (2p)
- Verbreed QRS complex (>120ms)
- verminderde ejectiefractie (< 35%)
Je bent huisarts van een 85-jarige patiënte, waarbij recent een ernstige aortaklepstenose is vastgesteld tijdens de analyse naar klachten
van pijn op borst.
Door welke vier factoren wordt pijn op borst bij ernstige aortaklepstenose veroorzaakt? (4p)
Afname coronaire flow
Hypertrofie van de wand
Toename wandspanning linker ventrikel
Ratio duur systole/ diastole neemt toe
Bij jongere patiënten heeft het gebruik van de linker – en rechter arteria mammaria als coronaire bypass graft de voorkeur boven het
gebruik van alleen de linker arteria mammaria in combinatie met een vena saphena magna, ondanks dat dit een technisch lastiger operatie
is. Dit komt omdat de “levensduur” van de a. mammaria als bypassgraft langer is dan van de vena saphena magna.
We noemen dit wel een LIMA-RIMA Y-graft omdat de a. mammaria rechts dan wordt ge-anastomoseerd op de arteria m. van links; met
andere woorden, de rechter a. mammaria ontvangt zijn bloed uit de linker a. mammaria.
Bij sommige categorieën patiënten levert het toepassen van een LIMA-RIMA Y-graft echter een verhoogd risico op complicaties op of kan
een dergelijke constructie niet worden toegepast.
Noem één risico verhogende factor en één reden waarom een dergelijke constructie niet mogelijk is. (2p)
Risico verhogende factoren: diabetes mellitus en adipositas (1 punt)
Contra-indicatie: bij stenose of totale afsluiting van de a subclavia (1 punt)
Tom Dumoulin is aan het trainen voor de Giro van 2020. Hij fietst op de weg in Limburg. Zijn hartminuutvolume neemt toe tijdens deze
fietstocht.
- Leg uit wat er verandert in het hart om dit tot stand te brengen. (3p)
Om te kunnen fietsen hebben zijn spieren meer zuurstof nodig. - Noem drie veranderingen die optreden in zijn longen en leg uit hoe die bijdragen aan een verbeterde zuurstofvoorziening
van zijn beenspieren. (3p)
- Slagvolume neemt toe (1pt), hartfrequentie neemt toe (1pt), hartfrequentie neemt meer toe dan slagvolume (1pt)
- Teugvolume neemt toe, waardoor relatieve dode ruimte ventilatie (dode ruimte fractie) afneemt. Ademfrequentie neemt toe, maar minder dan
teugvolume. Groter deel van de longen wordt geventileerd (betere alveolaire ventilatie)
(max 3 pt, 1 per juist antwoord)
Met de term pneumoconiosen worden verschillende soorten stoflongen aangeduid.
Noem drie voorbeelden van pneumoconiosen. (3p)
Goede antwoorden; 1 punt per goed antwoord
1. Mijnwerkers-pneumoconiose
2. Anthracose
3. Silicose
4. Asbestose
5. Berylliose
Je bent hematoloog. Bij een 51 jarige patiënt heb je een trombosebeen vastgesteld en je besluit te starten met antistolling. In verband met
een maagverkleining in de voorgeschiedenis besluit je te behandelen met een vitamine K antagonist.
Overige informatie over deze patiënt:
2018: maagverkleiningsoperatie
2003; cholecystectomie
Sinds 2017 hypertensie, waarvoor zoutarm dieet
Moet er naast de vitamine K antagonist ook gestart worden met laag moleculair gewicht heparine (LMHW)? (3p)
Leg het antwoord uit, in maximaal 20 woorden.
- Ja, er moet LMWH gegeven worden (1P).
- Uitleg: Vitamine K antagonist werkt niet direct voldoende (1P). LMWH mag gestopt als INR 2 maal boven 2,0 is (1P).