farmaco werkingsmechanismen Flashcards
Wat is het werkingsmechanisme van paracetamol? Leg uit.
Paracetamol remt (waarschijnlijk) het enzym cyclo-oxygenase (COX), ook wel bekend als prostaglandinesynthetase. Hierdoor kan arachidonzuur niet worden omgezet in prostaglandine (PG) en remt paracetamol de aanmaak van PG’s;
Wat is het werkingsmechanisme van NSAIDs? Leg uit.
NSAID’s verlagen de productie van prostaglandinen door remming van het enzym cyclo-oxygenase.
Wat zijn de 3 gevolgen van NSAID gebruik? (effecten)
anti-inflammatoire werking, verminderde koorts en pijn.
Wat is het werkingsmechanisme van Tramadol? Leg uit. (3,2)
Niet-selectieve μ-,δ- en κ-opiaatreceptoragonist.
Remt neuronale heropname van noradrenaline en versterkt de afgifte van serotonine.
Wat is het werkingsmechanisme van morfine? (welke receptoren (2))
Agonist van μ-receptoren en κ-receptoren .
Waarvoor zorgt morfine bij μ-receptoren? (3)
supraspinale analgesie, ademhalingsdepressie, euforie
Waarvoor zorgt morfine bij κ-receptoren? (3)
spinale analgesie, miose, sedatie
Waardoor komt obstipatie bij morfine?
Door direct effect op zenuwknopen in de darmwand.
Op welke receptor werkt fentanyl voornamelijk?
μ-receptor.
Wat is het werkingsmechanisme van insuline isofaan? (3) Leg uit.
Remmen de productie van glucose in de lever door remming van de gluconeogenese en bevordering van de glycogeensynthese (glycogenese) uit glucose;
Stimuleren de lipogenese en remmen de lipolyse en afgifte van vrije vetzuren uit vetweefsel;
Bevorderen de eiwitsynthese.
Wat gebeurt er bij stimulering van AMPK bij metformine? (3) (1,1,4)
- Stimuleert glucoseopname en gebruik
- Stimuleert vetzuuroxidatie
- Remt synthese van: glycogeen, vetzuren, eiwitten en cholesterol
Wat zijn de voornaamste werkingsmechanismen van metformine? (2)
Remt gluconeogenese in de lever
Verbetert insulinegevoeligheid van perifere weefsels, waardoor glucoseopname toeneemt
Wat is het werkingsmechanismen van SGLT2-remmers? (1) Wat is het effect hiervan? (2)
Remt selectief de natrium/glucose-cotransporter 2 (SGLT2) in de proximale niertubuli.
Vermindert de renale glucosereabsorptie, wat leidt tot uitscheiding van glucose via de urine en osmotische diurese.
Waarvan is de mate van bloedglucosedaling afhankelijk bij SGLT2-remmers? (2)
bloedglucoseconcentratie en de glomerulaire filtratiesnelheid
SGLT2-remmers zijn (onafhankelijk/afhankelijk) van insuline
onafhankelijk
Wat is het resultaat van het verhogen van de afgifte van natrium aan de distale tubulus bij dapagliflozine? (2) Waar leidt dit toe in combi met osmotische diurese? (3)
de tubuloglomerulaire terugkoppeling neemt toe en de intraglomerulaire druk neemt af. Dit in combinatie met osmotische diurese leidt tot een afname van intravasculair volume, verlaagde bloeddruk en lagere voor- en nabelasting (‘pre- en afterload’) van het hart.
GLP1-receptoragonisten zorgen voor een (verlaging/verhoging) van het cyclisch AMP
verhoging
Wat is het werkingsmechanisme van GLP1-receptoragonisten? Leg uit. (3)
Verhoging cyclisch AMP
Verhogen op een glucoseafhankelijke manier de secretie van insuline door β-cellen en verlagen de glucagonafgifte
Bij lage bloedglucosespiegels: verminderen de insulinesecretie bij een hypoglykemie. Dit heeft geen effect op de glucagonsecretie.
Bij hoge bloedglucosespiegels: GLP1-receptoragonisten zoals liraglutide (verlagen/verhogen) op een glucoseafhankelijke manier de secretie van insuline door β-cellen en (verlagen/verhogen) de glucagonafgifte.
Bij hoge bloedglucosespiegels: GLP1-receptoragonisten zoals liraglutide verhogen op een glucoseafhankelijke manier de secretie van insuline door β-cellen en verlagen de glucagonafgifte.