farmaco nog meeeer vragen Flashcards
Wat zijn de globale onderdelen van farmacokinetiek? (5)
Absorptie, distributie, eiwitbinding, metabolisme, excretie
Wat zijn de veranderingen in farmacodynamiek bij een oudere patiënt? (3) (3 dingen, ieder met 2 medicatiegroepen als voorbeelden)
Meer gevoelig voor psychofarmaco, opiaten
Minder gevoelig voor beta-blokkers, insuline
Sneller orthostatische hypotensie bij antihypertensiva, alfa-blokkers
Wat betekent farmacodynamiek?
Wat het gneeesmiddel met het lichaam doet
Bij inhalatiemedicatie bij ouderen, wat geef je dan extra?
voorzetkamer
Wat zijn de veranderingen in de farmacokinetiek bij ouderdom bij het onderdeel: absorptie? Leg uit.
Meer kans op bijwerkingen door verminderde motiliteit slokdarm, anders niet veranderd
Wat zijn de veranderingen in de farmacokinetiek bij ouderdom bij het onderdeel: distributie? Wat is de oplossing? Leg uit. (2)
Lipofiel: meer verdelingsvolume dus meer halfwaardetijd dus meer werkingen en bijwerkingen langer
Hydrofiel: minder verdelingsvolume dus kies een lagere oplaaddosis
Wat zijn de veranderingen in de farmacokinetiek bij ouderdom bij het onderdeel: eiwitbinding? Leg uit.
Minder albumine dus vertraagde eliminatie dus bijwerkingen
Wat zijn de veranderingen in de farmacokinetiek bij ouderdom bij het onderdeel: metabolisme? Wat is de oplossing? Leg uit. (2 voorbeelden specifieke med)
Minder leverklaring dus kies lagere dosering voor medicamenten met first-pass effect zoals morfine, propanolol.
Wat zijn de veranderingen in de farmacokinetiek bij ouderdom bij het onderdeel: Excretie? Wat is de oplossing? Leg uit. (2 voorbeelden 1 med groep 1 specifiek medicament)
Grotere kans minder (e)GFR, kies hierbij een verlaging van de dosis renaal geklaarde middelen (ACE-remmers, metformine)
Noem wat de veranderingen zijn bij ouderdom in de farmacokinetiek per onderdeel.
Absorptie: Meer kans op bijwerkingen door verminderde motiliteit slokdarm, anders niet veranderd
Distributie: Lipofiel: meer verdelingsvolume dus meer halfwaardetijd dus meer werkingen en bijwerkingen langer. Hydrofiel: minder verdelingsvolume dus kies een lagere oplaaddosis
Eiwitbinding: Minder albumine dus vertraagde eliminatie dus bijwerkingen
Metabolisme: Minder leverklaring dus kies lagere dosering voor medicamenten met first-pass effect zoals morfine, propanolol.
Excretie: Grotere kans minder (e)GFR, kies hierbij een verlaging van de dosis renaal geklaarde middelen (ACE-remmers, metformine)
Leg de interactie tussen NSAID en ACE-remmer uit. in detail.
ACE-remmer: zorgt voor vermindering angiotensine 2. De efferente arteriole vasoconstrictie is gemedieerd door angiotensine 2. Als dit dus vermindert gaat het efferente vat wijd open staan.
NSAID: Zorgt voor vermindering prostaglandines. Het afferente vat wordt aangestuurd door prostaglandines. Als dit dus vermindert gaat het afferente vat verkleinen, hierdoor gaat er minder bloed de nier in bij NSAID-gebruik.
Bij combinatie daalt de glomerulaire druk, hierdoor krijgen de bloedvaatjes rond de niertubuli geen bloed meer en sterven ze af = Acute tubulus necrose