extra info Flashcards

1
Q

Hoe komen contaminanten in ons voedsel terecht?

A

Via milieuverontreinigingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke toxicologische normen horen bij contaminanten?

A

ARfD en TDI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het gevaar van DDT?

A

DDT hoopt zich op in vetweefsel van iedere schakel in de voedselketen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Het verschil tussen gewasbeschermingsmiddelen en biociden is:

A

Dat biociden buiten de landbouw worden gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe word het MRL wettelijk vastgesteld

A

door de CTBG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer wordt de ARfd gebruikt?

A

Deze wordt gebruikt om acute risico’s in te schatten van levensmiddelen met residuen boven de MRL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke groepen gevaren zijn er volgens het boekje Veilig Voedsel te onderscheiden wat betreft voedselveiligheid?

A

Fysiologische gevaren, toxische gevaren en microbiologische gevaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn voorbeelden van fysische gevaren?

A

stukken metaal, glas of plastic

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

In welk orgaan vindt de biotransformatie van toxische stoffen plaats?

A

de lever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

In welke fase van de biotransformatie kan een toxische stof zowel geïnactiveerd als geactiveerd worden?

A

fase 1 en 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

noem voorbeelden van acute en chronische toxiciteit

A

carcinogene en mutagene effecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De veiligheidsfactor wordt bepaald door het vermenigvuldigen van de inter species en intra species.
Welk van onderstaande beschrijvingen past het beste bij inter species?

A

De verschillen tussen dier en mens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Inbverordening (EG) …….. is de risicobeoordeling en toelating van voedseladditieven vastgelegd.

A

1333 / 2008

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Verordening (EG) ………. geldt voor beoordeling aromastoffen (smaakstoffen)

A

1334 / 2008

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

voedingsenzymen zijn geregeld onder verordening (EG) ……..

A

1332 / 2008

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waar zit aflatoxine in?

A

graan, graanproducten, melk, melkproducten, noten en pindakaas, subtropische vruchten

17
Q

waar zit ochratoxine A, fumonisinen en acrylamide in?

A

graan, graanproducten, vlees, eieren, vis, kaas maïs en maïsproducten

18
Q

waar zitten PAK’s in?

A

gebakken / gebraden producten

19
Q

waar zitten dioxinen / pcb’s in?

A

vis, vlees, zuivel en eieren

20
Q

welke stoffen zijn kankerverwekkend?

A

aflatoxines, ochratoxines en acrylamide en fumonisine

21
Q

waar zit fumonisine in

A

mais

22
Q

Deoxynivalenol bevindt zich in

A

granen en graanproducten

23
Q

waar zit patuline in

A

appels en peren

24
Q

Hoe heet de wetgeving waarin de maximumgehalten van bepaalde verontreinigingen, zoals dioxines en dioxine-achtige pcb’s, in levensmiddelen liggen vastgelegd?

A

EC1881/2006

25
Q

leid weinig zon tot meer of minder nitraat

A

meer

26
Q

wat zijn de maatregelen bij brood voor acrylamide?

A

teelt-> nvp
receptuur -> ingrediënten met een laag gehalte asparigine
het enzym asprariginase wordt toegevoegd
proces -> baktijd controleren

27
Q

wat zijn de maatregelen voor patatjes voor acrylamide?

A

teelt -> rassen met een laag gehalte reducerende suikers en bewaartemperatuur van 6 graden
receptuur -> dikke frieten
proces -> frietjes blancheren en ph checken
consument -> goudgeel bakken