deel 2 Flashcards

1
Q

Wat is de NAOEL

A

No observed toxic effect level. Dit is de hoogste dosis waarbij geen enkel proefdier komt te overlijden.
Uitgangspunt voor dosis mensen. Is dit niet beschikbaar dan wordt de LOAEL gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is de LAOEL

A

Lowest observed toxic effect level. Dit is de laagste dosis waarbij een waarneembaar effect te zien is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de ADI

A

aanvaardbare dagelijkse inname (voor de mens)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe word de ADI berekend?

A

NAOEL:veiligheidsfactor(100)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn additieven

A

hulpstoffen die bij industriële productie van levensmiddelen zijn toegevoegd om zo een bepaalde eigenschap van het voedingsmiddel te behouden of in de gewenste richting te veranderen. het heeft geen schadelijke werking en het wordt toegevoegd met een bepaald nut. De E-nummers zijn onderzocht en toegelaten door de EFSA.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de 4 onderdelen van toxiciteitsonderzoek?

A
  • acute toxiciteitsonderzoek
  • subacute toxiciteitsonderzoek
  • semichonische toxiciteitsonderzoek
  • chronische toxiciteitsonderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is acute toxiciteitsonderzoek

A

wat is de LD50 waarde bij orale toediening van verschillende dosissen bij de voeding van proefdieren. Dit is binnen 24 uur met een enkele dosis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is de semi-chronisch toxiciteitsonderzoek

A

dieren worden 10% van hun leven blootgesteld aan lage dosering. verschillende groepen krijgen verschillende concentraties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de regel van haber

A

dagelijkse dosis x blootstellingsduur = constant, afhankelijk van stof en effect (d x t = c)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de TDI

A

tolereerbare dagelijkse inname

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wanneer word een e-nummer gebruikt

A

Als deze is beoordeeld en toegelaten door de EFSA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe werkt het etiketteren van additieven

A

functionele klasse + specifieke benaming / e-nummer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat gebeurd er als er een kankercel wordt gemaakt

A

Als er een kankercel wordt gemaakt dan ontstaat dat door een storing in aanmaak en verlies van weefsel. Aanmaak en verlies van weefsel wordt gereguleerd door onconogenen. Mutaties in oncogenen kunnen tot ongeremde groei en mutaties leiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is een genotoxische stof

A

een stof die schadelijke erfelijke veranderingen kan veroorzaken; als DNA zo verandert dat kanker kan ontstaan => genotoxisch carcinogeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is sub acute toxiciteitsonderzoek

A

1 maand of minder herhaalde blootstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is chronische toxiciteitsonderzoek

A

3+ maanden blootstelling, 80 tot 90% van het leven van het dier.

17
Q

wat zijn de nadelen van de LD50 benadering

A
  • onetisch
  • veel proefdieren nodig
  • politiek geladen
  • geen biologische constante want er is variatie tussen mensen zelf en variatie tussen verschillende soorten.
  • geen rekening met gecombineerde blootstelling
18
Q

wanneer is een additief wettelijk toegestaan

A

Een stof mag pas worden gebruikt als additief of aromastof wanneer die toepassing is beoordeeld en toegelaten door de EFSA. De Europese Commissie stelt maximale gebruiksniveaus op. toegelaten stoffen komen in de bijlagen van de betreffende verordering.

19
Q

wat zijn de regels van een additief toevoegen?

A
  • maximale hoeveelheid van een stof
  • regelgeving: je mag niet alle additieven gebruiken in alle voedingsmiddelen
  • ze zijn uitvoerig getest door de EFSA
20
Q

wat zijn de stappen voor het bepalen van de maximaal toelaatbare concentraties?

A
  1. NOAEL wordt vastgesteld door middel van proefdieren
  2. ADI wordt door middel van de NOAEL en veiligheidsfactor voor de mens bepaald
  3. maximaal toelaatbare concentraties word bepaald door middel van voedselfactor en lichaamsgewicht.
21
Q

wat is een functionele klasse?

A

Een categorie op basis van de technologische functie die in een levensmiddelenadditief vervult in het levensmiddel

22
Q

wat is het verschil tussen een initiator en een promotorwaarde

A
initiator = geen drempel, geen ADI / TDI. Bijv acrylamide en aflatoxine
promotor = wel drempel en ADI / TDI. bijv dioxine en asbest.