examen nederlands Flashcards
HISTORISCH VERHAAL
in het verleden
hedendaagse verhaal
hier en nu
sciencefictionverhaal
in de toekomst
rechtlijnig/chronologisch verhaal
het verhaal word in volgorde verteld
flashback
terugflits
de verteller in het verhaal verteld iets over vroeger
niet chronologisch verhaal
is al het verhaal niet in volgorde verteld bv als je flashback of flashforward gebruikt
hoofdzaken
belangrijkste zakken punten in de tekst info om de tekst te begrijpen
bijzaken
zijn niet zo belangrijk meestal voorbeelden of toelichtingen die de hoofdzaken versterken
waaierschema
schem opgebouwd uit sleutel- of kernwoorden
boomschema
stamboom
cyclisch schema
beschrijft een kringloop van gebeurtenissen
feitenketting
zet feiten op een rij op een logische manier
tabelschema
geeft een duidelijk overzicht van eigenschappen of kenmerken dat kunnen nadelen en voordelen zijn maar ook overeenkomsten en verschillen
vertelstandpunt of vertelperspectief
een verhaal wordt verteld vanuit een bepaald standpunt
belevende ik
ik persoon verteld het en beleeft het maar weet niet hoe het afloopt