examen boekhouden Flashcards

1
Q

noem de 5 verkoopsgesprek onderdelen

A
1; de begroetingen de opening van het gesprek
2; het behoefteonderzoek
3; de verkoopsargumenten
4; de koopdaad
5;de afrekening en afsluiting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is de pkv methode

A

product
kenmerk
voordeel
de v moet met de k te maken hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

lichstaal is belangrijk en zegt meer dan woorden waarom?

A

de verkoper maakt hiermee een indruk op een klant

de verkoper merkt zo aan de klant of hij kans maakt om werkelijk te verkopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

algemene eigenschappen

A

modellen,kleur,prijs,garantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

technische eigenschappen

A

verbruik,onderhoud,werking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

klantenbinding

A

je kan over het artikel praten

tips over het artikel hoe je het kan gebruiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

3 kenmerken van een bankkaart

A

1 kaart word aanvaard door alle ATM automaten
aanvaard bij alle handelaars die beschikken over een betaal terminal
2 het afgehaalde bedrag word onmiddelijk van je zichtrekening gehouden
3 kaart is beveild door persoonlijke code

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

3 voordelen mobiel betalen

A

1 geen inversteringen in nieuwe terminal
2 makkelijk te gebruiken
3 over op de wereld te gebruiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

som kredietkaarten op

A

visa,mastercard,american express

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

noem 4 kenmerken op van een kredietkaart

A

1 je betaling met je creditkaart word slechts een keer van je rekening gehaald
2 elke maand een gedetaileerd overzicht van alle uitgaves en overnamen
3betaal met je kredietkaart tot je limiet betaal
4 wereldwijd aanvaard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is het verschil tussen een betaalkaart en een kredietbij een betaalkaart?

A

bij een betaalkaart gaat het onmiddelijk van je rekening af bij een kredietkaart later

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

leg uit hoe scashen werkt

A

geef het bedrag in wat je wilt ontvangen zo wordt er een qr code gemaakt laat de qr code scannen door de betaler

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is aida structuur

A
a= aandacht
i= intressen
d= drang
a= aankoop
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke letter vroegen ze soms toe? aida sructuur

A

de s voor satisfactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is het gouden schap

A

het gouden schap vindt je op ooghoogte zo’n 120/160 cm hoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly