Examen IWT onderdeel lasmetaalkunde Flashcards

1
Q

a) Geef de definitie van lassen
b) Geef het verschil tussen lassen en solderen duidelijk weer

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

a) Teken de atoomstructuur van een austenitische en een ferritische elementaire cel
b) uithoeveel atomen bestaan beide elementaire cellen?
c) Op welke wijze kunnen vreemde elementen worden opgenomen in een bestaande elementaire cel?
d) Teken deze wijze van legeren.
e) Noem ook nog de andere wijzen van legeren

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

a) Omschrijf in beknopte vorm de vervaardiging van staal uit ijzererts.
b) In welke fase van het proces vindt reductie en raffinage plaats?
c) Omschrijf wat men verstaat onder deze begrippen?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

a) Teken het vereenvoudigde ijzer-koolstof diagram voor staal en benoem daarin de afzonderlijke gebieden
b) Geef de belangrijkste samenstellingen alsook de T weer

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

a) Wat is onderperlitisch staal?
b) Wat is bovenperlitisch staal?
c) Wat is perlitisch staal?
d) Teken de microstuctuur van deze drie soorten

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

a) Wat wordt onder de Q bij het lassen verstaan?
b) Welke factoren bepalen de hoogte van de Q?
c) Geef aan welke invloed zij uitoefenen op de hoogte van de Q?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Het nomogram ter bepaling van de afkoeltijd 800-500 is geent op de fomrules van Rykalin. Schets schematisch dit nomogram en beschrijf beknopt doch duidelijk de werkwijze ter bepaling van de afkoeltijd.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wordt de maximale HH in een lasverbinding bij een bepaalde procedure bepaald door het Ceq of door het [C]?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

U moet een 20 mm dikke stompe las vervaardigen door middel van een V-naad 60 gr. Gelast wordt met BmBE met de volgende lasparameters: doorlassing 100A - 25V - 10 cm/min

vullagen 150A - 28 V - 15 cm/min

De eis aan de maximum HH in de WBZ is 300Hv30.

Het PTAT diagram van het betreffende staalsoort is bijgevoegd. Wat is uw T0?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

U heeft een laselektrode met een [Cr] van 23% en u maakt met deze elektrode een oplassing op staal waarin 2,25% Cr aanwezig is. Het opmeng% met het staal is 30%. Wat wordt dan het globale Cr-gehalte van de uiteindelijke neersmelt?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

a) Schets de oplosbaarheid van H in Fe
b) Wat weet u van de oplosbaarheid daarvan indien het ijzer door middel van een elektrische boog tot smelten wordt gebracht?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

a) Welke HH meetmethoden kent u?
b) Welke van deze methoden is de meest nauwkeurige?

Welke methode past u toe in de werkplaats?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem de 4 factoren die KS veroorzaken?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het doel van de volgende warmtebehandelingen?

  • voorverwarming
  • beheersing van de tussenlagentemperatuur
  • oplossend gloeien
  • spanningsarmgloeien
  • normaliserend gloeien
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

U heeft voor de vervaardiging van een dikwandige constructie uit staal met een gegarandeerde rekgrens van 355 de keuze uit de typen 355N en 355TM.

a) Wat is het fundamentele verschil tussen beide staalsoorten en hoe uit zich dit in de lasbaarheid?
b) Wat kunt u aangeven omternt de WBZ indien beide staalsoorten worden gelast?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

a) Wat is kruip en hoe kan men de kruipsterkte van een staal verbeteren?
b) Welke invloedsfactor verhoogt de kruipsnelheid in hoge mate?
c) Welke elementen worden aan staal toegevoegd teneinde dit kruipbestendig te maken?
d) Geef een aantal verschillende kruipvaste staalsoorten.

A
17
Q

a) Wat is het doel van het stabiliseren van roestvast staal?
b) Welke elementen past met toe voor stabilisatie?

A
18
Q

Het lassen van Al brengt veel problemen met zich mee

a) Wat is het hoofdprobleem?
b) Noem enkele dacetten die dit probleem kunnen veroorzaken

A
19
Q

a) Waarop dient u te letten bij het lassen van de Ni-legeringen?
b) Geef een 5-tal aanwijzingen voor het lassen

A
20
Q
A