Examen IWT 12 September 2014 Flashcards

1
Q

1a) Wat verstaat men onder legeren?
b) Op welke wijze kunnen legeringen gevormd worden?
c) Teken deze wijze van legeren
d) Wat is perliet?
e) Welke structuur hebben de ongelegeerde constructiestaalsoorten en schets de structuur.

A

1a) Het toevoegen van elementen om de daarmee beoogde eigenschappen te verkrijgen
b) Interstitioneel, substitutioneel en chemisch.
c) Metaalrooster met de individuele subst of interst atomen. Chemisch bijvoorbeeld cementiet: 1C en 3Fe.
d) Een lamellaire structuur waarin cementiet en ferriet afgewisseld worden
e) Ferriet en perliet: ferritische matrix op de korrelgrenzen, met een perlietstructuur in het midden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

2a) Noem minimaal 3 factoren die de afkoelsnelheid in staal bepalen
b) Waarom is de afkoelsnelheid in het gebied tussen de 800 en 500 grC van belang?
c) U hebt de beschiking over het nomogram ter bepaling van de afkoeltijd. t8-5. U last in een plaatdikte van 15mm met de volgende lasparameters 125A 24V 2 mm/s. Bepaal de afkoeltijd t8-5.

A

2a) materiaaldikte, T0, warmtegeleidingscoefficient, afkoelmedium
b) De structuurverancdering vindt in de deltaT gebied plaats. Voor die plaatsen die een piekT van 900grC of hoger hebben gehad, blijkt de t8-5 hetzelfde te zijn.
c) Q=1,5kJ/mm. Als je de dikte en de Q met elkaar verbindt, snijdt deze de t8-5 op ongeveer 10 sec.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

3a) Bij het OP kennen we laspoeders die zogenaamd “toebrand” “afbrandend”of “neutraal” zijn. Wat wordt hieronder verstaan?
b) De lasdraden voor het OP lassen van ongelegeerde staalsoorten zijn gecodeerd aan de hand van een bepaald element. Welk element is dit en geef een voorbeeld?
c) U moet de volgende constructie lassen met het OP: hoeklassen in staal S235, dik 15 mm. Er zijn geen eisen aan KTH. Welk type lasdraad en welke type laspoeder kiest u?

Welk type lasdraad en laspoeder kiest u als u een dikwandige constructie moet lassen in staal S355 als daarbij een KTH eis van 47J bij min 50?

A

3a) Wanneer meer of minder legeringselementen in het lasbad terechtkomen agv het smelten van het laspoeder.
b) Waarschijnlijk Mn, omdat alle draden zijn ingedeeld volgens S1 t/m S4. Een voorbeeld: S42 5 AB S3Si. S3 slaat dan op het % Mn.
c) Stat niet in boek 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

4a) Wat wordt bepaald met de kerfslagproef?
b) De kerfslagwaarde is afhankelijk van de beproevingstemperatuur. Schets deze relatie.
c) Wat wordt verstaan onder de overgangsT 50% brosse breuk?
d) Welk mat heeft een hogere kerfslagwaarde bij een zeer lage T van bij -100 grC: corrosievast staal 304L, of ongelegeerd constructiestaal S235?
e) Verklaar waarom?

A

a) Kerfslagwaarde, welke dus de hoeveelheid energie dat is opgenomen door het staafje. Hoe meer energie het staafje kan opnemen, hoe taaier deze is. Daarmee kan de overgangsT bepaald worden.
b) S-curve
c) OvergangsT die je afleest bij 50% brosse breuk
d) 304L
e) KVG structuur heeft geen plotselinge daling in de KTH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

5a) Wat is een lamellaire scheur?
b) Waardoor treedt dit fenomeen op?

A

a) Scheur die optreedt agv hoge spanningen en lage taaiheid in de dikterichting.
b) Aanwezigheid van segregatie door gewalste sulfides, oxides en silicaten. Insluitsels liggen laagsgewijs in de lengterichting, evenwijdig aan het plaatoppervlak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

6a) Wat verstaat met onder staalsoorten met verhoogde sterkte?
b) Welke drie methoden zijn er om constructiestaalsoorten te maken met verhoogde sterkte?
c) Geef aanwijzingen wat lasbaarheid betreft van de door u genomede staalsoorten met verhoogde sterkte.

A

a) Staalsoorten met verhoogde rekgrens. Alles boven S355.
b) Q+T, Normaliserend en Thermomechanisch walsen
c) LBH Normaliseren: Voorverwarmen ivm ontoelaatbare harding en dus koudscheuren (hoge Ceq) Rekgrens gaat omlaag door de Q van het lassen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

7a) Wat wordt onder kruipen verstaan?
b) Welke factor bevordert kruip?
c) Welke legeringselementen worden aan staal toegevoegd om ze bestand te maken tegen kruip?
d) Geef aanwijzingen wat betreft de lasbaarheid van deze staalsoorten

A

a) plastische vervorming oiv een spanning bij een T tussen 0,4 en 1* Tsmelt
b) T
c) Mo en V om de preciptaties op de korrelgrens, Cr voor de versterking van de invloed van Mo, Mn voor de oplossterkte
d) Ms ligt tussen 300 en 450 grC. Afkoelsnelheid verlagen door voor te warmen. Meestal tussen de 200 en 250 grC.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

8a) Noem de 4 hoofdgroepen van corrosievast staal
b) Geef aanwijzingen voor de LBH

A
  1. Ferritisch, Austenitisch, Martensitisch, Duplex
  • Ferritisch: oppassen voor koudscheuren en korrelgroei. Dus voorwarmen en lage Q. Ti. Basische elektroden.
  • Austenitisch: Lage Q, Ti, vervuilingen: schoon werken, dus legeren met Mn, beetje ferriet in las. Rutiel voor snel onder de hand, basisch voor in positie.
  • Martensitisch: Voorwarmen, lage H, meerdere lagen om te gloeien, ontlaten, austenitische elektroden
  • Duplex: LTM met hoger Ni ivm juist ferriet-aust verhouding, BM stabiliseren met N, gebruik cold-pass techniek ivm baby austeniet, zo min mogelijk rupsen, voorkomen van H ivm KS in de ferriet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

9a) Noem een tweetal elementen waarmee nikkelbasislegeringen gevormd worden
b) Noem minimaal 4 aanwijzingen voor het succesvol lassen van nikkellegeringen
c) Met welke booglasprocessen zijn nikkellegeringen goed lasbaar?

A

a) Cu en Cr
b) Zo min mogelijk herwarmen ivm het vormen van laagsmeltende NiO op de korrelgrenzen. Heel schoon werken ivm gevoeligheid voor S. Oxhuid niet te dik, ook voor de LTM. Rekening houden met dikvloeibaar lasbad, en geringere inbranding. Dus kleiner staand deel.
c) TIG MIG/MAG, OP BMBE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Toon aan dat het lassen met een ongelegeerde staal elektrode op een corrosievst staal 304 ontoelaatbaar is.

A

Je zit vol in je martensietgebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly