Evolutie en moleculaire epidemiologie antibioticaresistentie Flashcards

1
Q

Factoren die bij dragen aan het ontstaan van antibiotica resistentie

A
  • Selectie - antibioticagebruik selecteert voor antibioticaresistentie.
  • Transmissie – in ziekenhuizen en globaal.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe te onderscheiden factoren die bijdragen aan onstaan ABR

A
  • De genetische verwantschap bepalen d.m.v. moleculaire typering.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Moleculaire epidemiologie

A

een discipline die gebruikt maakt van moleculaire microbiologische instrumenten met als doel een epidemiologische relatie te identificeren of uit te sluiten tussen gastheren die drager zijn of geïnfecteerde zijn door antibioticaresistente bacteriën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Horizontale gen overdracht

A

Conjugatie
* Meest voorkomend bij gramnegatieve bacteriën.
* Direct contact tussen 2 bacteriële cellen; via sexpili.
* Overdracht van plasmiden van de donor naar acceptor cel.

Transductie
* Resistentiegenen overgedragen door bacteriofagen van de ene species naar de andere.
* Bacteriofaag = een virus met een bepaalde bacterie als specifieke gastheer.

Transformatie
* Vooral gram positieve.
* Naakt DNA opgenomen uit de omgeving.
o Introductie van nieuw DNA.
o Opname en genomische verandering.
o Vreemd genetisch materiaal tot expressie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Onstaan van ABR

A

De moleculaire epidemiologie van resistentie kan gecompliceerd zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

AMR verspreiding

A

overdracht van bacteriën is niet noodzakelijk identiek aan overdacht van MGE’s -> epidemiologische studie van verschillende modules.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vancomycin-resistant Enterococcus faecium (VRE)

A
  • Darm commensaal -> infectie komt van de darmen.
  • Ontstond de afgelopen 25 jaar als een belangrijke nosocomiale ziekteverwekker.
  • Multiresistent.
  • Meest relevante vancomycin resistentie.
  • VRE worden gevonden bij mens en dier.
  • Vancomycine-resistentie wordt gecodeerd door mobiel genetische element.
  • Worden ook gevonden in boerderijdieren -> zoönose.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Reservoirs en mogelijke transmissie routes van VRE:

A
  • Human medicine: theraputic use (Vancomycin). Hospital and community
  • Animal industry, plant production and aquaculture: therapeutic and preventative use or growth promoton (Avoparcin).
  • environment lake rivers and soils
  • pharmaceutical industry. Accidental and intentional realease of antibiotics from production plants.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Zijn de VRE van de verschillende resevoirs genetisch gerelateerd

A

zie p13 samenvatting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

kerngenoomfylogenie

A

sequentievariatie in geconserveerde genen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Verspreiding van VRE wereldwijd en binnen het ziekenhuis

A

Plasmide populaties zijn ook sterkt geassocieerd met isolatiebron -> VRE-stammen en plasmiden van patiënten  gezonden mensen of landbouwhuisdieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

MLST-onderzoek aan enterococcen heeft laten zien dat:

A
  • Specifieke klonen zich hebben aangepast aan een ziekenhuisomgeving.
  • Isolaten uit de gemeenschap en ziekenhuis clusteren in aparte groepen.
  • Ziekenhuisisolaten zijn evolutionair verschillend van isolaten uit gemeenschap.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ESBL - E. coli

A
  • Darmcommensaal.
  • Veroorzaker van opportunistische infecties.
  • Resistentie tegen 3de generatie cefalosporines.
  • Productie van een ESBL.
  • Genetische informatie voor dit enzym is plasmide-gecodeerd -> potentieel voor horizontale gen overdracht.
  • ESBL - E. coli gevonden bij mens en dier (voornamelijk kip).
    o ESBL-enzym van kip naar ziekenhuis.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Zijn ESBL - E. coli van kippen en mensen hetzelfde?

A
  • Species 100% identiek (E. coli).
  • Antibiogram 100% identiek.
  • B-lactamase enzym 36-56% identiek.
  • Stam en plasmid MLST typering 11% identiek.

Fylogenetische divergentie in 3574 kern eiwit genen:
* ESBL E. coli van kippen en mensen zijn verschillend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe zit het met de plasmiden die de rang-resistentiegenen dragen?

A
  • Plasmide in van mens en dier afgeleide ABR E. coli lijken sterk op elkaar.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn mogelijke scenario’s

A

directe transmissie van ESBL resistentie tussen kippen en mensen
Vinden we inderdaad vergelijkbare/identieke plasmiden in monsters zonder duidelijke epidemiologische link?

17
Q

Conclusie

A
  • Antibioticagebruik selecteert op maar creëert geen antibioticaresistentie.
  • Antibiotica resistentie kenmerken die zich op mobiele genetische elementen bevinden kunnen zich snel verspreiden binnen en tussen bacteriepopulaties.
  • Bij horizontaal overdraagbare antibioticaresistentie: mol epi van stammen  mol epi van resistentiegenen.
  • Vinden van vergelijkbare resistentiegenen/klonen zijn niet noodzakelijk van een automatisch bewijs voor recente overdracht van antibioticaresistentie.
  • Definitieve conclusies over overdracht van antibioticaresistentie tussen gastheerpopulaties zijn moeilijk te trekken, zelfs in het tijdperk van sequentiebepaling van het hele genoom.
18
Q

Oplossingen om de opkomst van antibioticaresistentie om te keren?

A
  • Selectievoordeel verminderen.
  • Vroegtijdige detectie voorkomt het begin van uitbraken.
  • Verminderen van overdracht van resistentie.
    o Verminderen van het reservoir van antibioticaresistente bacteriën.
    o Verbeteren van ziekenhuishygiëne.
    o Verbeteren van beheer van uitbraken.
  • Ontwikkeling van nieuwe antibiotica en therapeutische vaccins.
19
Q

Populatie structuur

A

de structuur van een populatie en hoe deze tot stand is gekomen.

20
Q

Primary founder

A

het eerste organisme binnen een species met een bepaalde eigenschap (bijv. ESBL).