Eva 02.07-e hete Flashcards
1
Q
(pénz) bírság (2)
A
bekeruring, boete (m)
2
Q
contribution
A
bijdrage
3
Q
achieve a goal (2)
A
een doel halen, realiseren
4
Q
offer service
A
dienst aanbieden
5
Q
magic wand
A
tovenaarstok
6
Q
profit motive
A
winstoogmerk
7
Q
to represent
A
weergeven
8
Q
I’m sorry to hear
A
het spijt me om te horen
9
Q
it seems to me
A
het lijkt me
10
Q
toss and turn
A
gooien en draaien
11
Q
against all knowledge jobb ötlet híjján
A
tegen beter weten in
12
Q
once upon a time there was
A
er was eens
13
Q
suddenly (2)
A
opeens, plotseling
14
Q
lost tourist
A
verdwaalde toerist
15
Q
came loose / elszabadult
A
losgekomen
16
Q
parting word / búcsúszó
A
afscheidswoord
17
Q
good night
A
welterusten
18
Q
to grasp, to catch / markol, megfog, felfog
A
vatten (2)
19
Q
sleep pattern
A
slaappatroon
20
Q
sleeping ritual
A
slaapritueel
21
Q
snooze function
A
sluimerfunctie
22
Q
sometimes (3)
A
weleens, soms, somtijds
23
Q
to oversleep
A
verslapen
24
Q
nightmare
A
nachtmerrie
25
nightcap
slaapmuts
26
sleep disorder
slaapstoornis
27
to fall
vallen
28
take a nap
dutje doen
29
take a siesta
siësta houden
30
stay overnight
overnachten
31
to snore
snurken
32
to doze off / elszunnyad
dommelen
33
daydreaming
dagdromen
34
nodding balls
knikkebollen
35
sleepyhead / álomszuszék
slaapkop
36
insomnia
insomnia
37
to toss
woelen
38
to fall asleep
inslapen
39
to rest
rusten
40
sleep mode
slaapstand
41
trance
trance
42
sleepwalker
slaapwandelaar
43
to rise, to stand up
opstaan (2)
44
brain (2)
hersenen, brein
45
to increase
toenemen
46
to undertake / (el)vállalni, belefog
ondernemen
47
different (2)
verschillend, andersoortig
48
reality
werkelijkheid
49
sense
zintuig
50
to trip / kirándulni
struikelen
51
inhibition / gátlás
remming
52
instinct
instinct
53
afterwards (2)
daarna, achteraf
54
to state, to declare
verklaren (2)
55
attack
aanval
56
rare, scarce
zeldzaam (2)
57
to hurt, to injure (2)
bezeren, pijn doen (2)
58
floor
vloer
59
bekeruring, boete (m)
(pénz) bírság (2)
60
bijdrage
contribution
61
een doel halen, realiseren
achieve a goal (2)
62
dienst aanbieden
offer service
63
tovenaarstok
magic wand
64
winstoogmerk
profit motive
65
weergeven
to represent
66
het spijt me om te horen
I'm sorry to hear
67
het lijkt me
it seems to me
68
gooien en draaien
toss and turn
69
tegen beter weten in
against all knowledge jobb ötlet híjján
70
er was eens
once upon a time there was
71
opeens, plotseling
suddenly (2)
72
verdwaalde toerist
lost tourist
73
losgekomen
came loose / elszabadult
74
afscheidswoord
parting word / búcsúszó
75
welterusten
good night
76
vatten (2)
to grasp, to catch / markol, megfog, felfog
77
slaappatroon
sleep pattern
78
slaapritueel
sleeping ritual
79
sluimerfunctie
snooze function
80
weleens, soms, somtijds
sometimes (3)
81
verslapen
to oversleep
82
nachtmerrie
nightmare
83
slaapmuts
nightcap
84
slaapstoornis
sleep disorder
85
vallen
to fall
86
dutje doen
take a nap
87
siësta houden
take a siesta
88
overnachten
stay overnight
89
snurken
to snore
90
dommelen
to doze off / elszunnyad
91
dagdromen
daydreaming
92
knikkebollen
nodding balls
93
slaapkop
sleepyhead / álomszuszék
94
insomnia
insomnia
95
woelen
to toss
96
inslapen
to fall asleep
97
rusten
to rest
98
slaapstand
sleep mode
99
trance
trance
100
slaapwandelaar
sleepwalker
101
opstaan (2)
to rise, to stand up
102
hersenen, brein
brain (2)
103
toenemen
to increase
104
ondernemen
to undertake / (el)vállalni, belefog
105
verschillend, andersoortig
different (2)
106
werkelijkheid
reality
107
zintuig
sense
108
struikelen
to trip / kirándulni
109
remming
inhibition / gátlás
110
instinct
instinct
111
daarna, achteraf
afterwards (2)
112
verklaren (2)
to state, to declare
113
aanval
attack
114
zeldzaam (2)
rare, scarce
115
bezeren, pijn doen (2)
to hurt, to injure (2)
116
vloer
floor
