Erikson Flashcards

1
Q

Vertrouwen vs. Wantrouwen

0 - 1,5 jaar

A

+: gevoelens van vertrouwen
-: angst en bezorgdheid met betrekking tot anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Autonomie vs. Schaamte en twijfel

1,5 - 3 jaar

A

+: zelfstandigheid als de verkenning wordt gestimuleerd
-: twijfels over zichzelf, gebrek aan onafhankelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Initiatief vs. Schuldgevoel

3 - 6 jaar

A

+: ontdekken op welke manieren dingen opgang gezet kunnen worden
-: schuldgevoel over gedrag en gedachtes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vlijt vs. Minderwaardigheid

6 - 12 jaar

A

+: ontwikkeling van het besef over het eigen kunnen
-: minderwaardigheid en incompetentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Identiteit vs. Identiteitsverwarring

12 - 18 jaar

A

+: bewustzijn van diens eigen uniekheid en eigen rol in het verdere leven
-: onvermogen om de juiste rollen in het leven te identificeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Intimiteit vs. Isolement

18 - 35 jaar

A

+: ontwikkeling van liefdevolle relaties en hechte vriendschappen
-: angst voor relaties met anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Generativiteit vs. Stagnatie

35 - 65 jaar

A

+: besef bijdrage continuele van het leven
-: bagatelliseren van de eigen activiteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Integriteit vs. Wanhoop

65 jaar - dood

A

+: besef van eenheid wat iemand heeft bereikt
-: spijt gemiste kansen in het leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly