Adolescentie Flashcards

Twaalf tot twintig jaar

1
Q

Fysieke ontwikkeling

A
  • De groei verloopt trager, maar gestaag. De spieren ontwikkelen zich verder en het ‘babyvet’ verdwijnt
  • De grove motoriek (fietsen, zwemmen, schaatsen, balbehandeling) en de fijne motoriek (schrijven, typen, knopen vastmaken) blijven verbeteren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Cognitieve ontwikkelingen

A
  • Begin van abstract denken. Adolescenten gebruiken formele logica om abstract na te denken over problemen
  • Relatief denken in plaats van absoluut denken. Verbetering van verbale, rekenkundige en ruimtelijke vaardigheden
  • Adolescenten zijn in staat om hypothetisch te denken, hun aandacht te verdelen en hun gedachten te monitoren door middel van metacognitie
  • Ontwikkeling van egocentrisme; adolescenten krijgen het idee dat er altijd naar hen wordt gekeken
  • Ontstaan van zelfbewustzijn en introspectie
  • Gevoel van onkwetsbaarheid kan leiden tot risicovol gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Sociaal emotionele ontwikkeling

A
  • Het zelfbeeld wordt gestructureerd en gedetailleerd
  • Ook de percepties van anderen zijn erin verwerkt
  • De eigenwaarde wordt gedifferentieerd
  • Het definiëren van de identiteit is een belangrijke activiteit. Relaties met leeftijdsgenoten bieden de mogelijkheid tot sociale vergelijking en helpen bij het definiëren van acceptabele rollen
  • Populariteit wordt belangrijk; peer pressure kan conformiteit versterken
  • De zoektocht naar autonomie van adolescenten kan leiden tot conflicten met ouders; de rollen binnen het gezin veranderen
  • Seksualiteit gaat een belangrijke rol spelen bij de identiteitsvorming. adolescenten beginnen met verkering en uitgaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly