energietechniek week 2 Flashcards

1
Q

eigenschappen ferromagneet

A

kan materiaal magnetisch geleiden

met extern veld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

parramagneet

A

zonder extern veld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

geleiders hebben altijd een

A

magnetisch veld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

met een kurkentrekker regel kan je

A

de richting van het magnetisch veld bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe hoger de stroom hoe …. wikkelingen je nodig hebt

A

hoe hoger de stroom hoe minder wikkelingen je nodig hebt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe lager de stroom hoe… wikkelingen je nodig hebt

A

hoe lager de stroom hoe meer wikkelingen je nodig hebt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

weekijzer in een spoel is

A

gemagnetiseerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is zelf inductie

A

,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

problemen in een spoel kinnen worden opgelost door

A

een diode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

bobine

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

lammele

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

lorenzkracht

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welke soorten magneten zijn er

A

ferromagneet en paramagneet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

heeft een paramagneet een extern magneetveld

A

je hebt paramagneten met en ook zonder een extern magneetveld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welke polen heeft een magneet

A

een zuigpool noordpool en een neutraal gedeelte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waar zit het neutrale gedeelte van een magneet

A

tussen de noord en zuidpool in

waar ze samenkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

hoe kan je de richting van een magnetisch veld bepalen

A

met de kurkentrekkerregel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat is een weekijzer

A

een spoel die magnetisch is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat doet een zelfinductiespanning met een stroom door een spoel

A

de zelfindcutie (Eind) werkt het veranderen van de stroom door de spoel tegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

hoe ontstaan doorslag en vonken

A

door inductiespanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

hoe kun je doorslag en vonken voorkomen

A

doorslag en vonken ontstaan door zelfinductiespanning dit kun je op lossen door een vrijloop op blusdiopde in ster over de spoel te plaatsen, de energie wordt dan in de weerstand van de spoel opgenomen en komt niet als puls vrij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

wat is een parramagneet

A

heeft geen extern veld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wat is een ferromagneet

A

een magneet met een extern veld die materiaal ook magnetisch kan geleiden

24
Q

hebben geleiders een magnetisch veld

A

jaa geleiders hebben altijd een magnetisch veld

25
Q

hoe hoger de stroom hoe… wikkelingen je nodig hebt

A

hoe hoger de stroom hoe minder wikkelingen je nodig hebt

26
Q

hoe lager de stroom hoe … wikkelingen je nodig hebt

A

hoe lager de stroom hoe meer wikkelingen je nodig hebt

27
Q

magnetischme is

A

magnetisme is een kracht werking tussen voorwerpen die niet met elkaar verbonden zijn

28
Q

magnetisme kan je vergelijken met

A

zwaartekracht

29
Q

magnetisme ontstaat door

A

elektronenbeweging om de kernen van atomen

30
Q

in wat voor een richting werkt magnetisme

A

in alle richtingen

31
Q

is het mogelijk om met bepaalde materialen magnetisme te creeren

A

bij enkele metalen is het mogelijk onder bepaalde omstandigheden een resulterend magnetisme te verkijgen

32
Q

in materialen die magnetisch kunnen worden onder sommige omsandigeheden, zijn groepen atomen of moleculen aanwezig die in een bepaalde richting naar bijten magnetisme kunnen veroorzaken hoe heet dit

A

het weissgebied

33
Q

wat is het weissgebied

A
  • In die metalen zijn dan groepen atomen of moleculen aanwezig die in een beoaalde richting naar buiten, magnetisme kunnen veroorzaken dit heet ookwel het weissgebied
34
Q

magnetiseren is het

A

magnetiseren is het richten van de weisgebiedjes

zijn alle weissgebiedjes gericht dan is het magnetisme van het desbetreffende materiaal verzadigd

35
Q

voor permanente magneten gebruik je

A

magnetisch harde materialen zoals : koolstofstaal wolfbraamstaal

36
Q

magnetisch hard wil zeggen dat

A

het naar verhouding veel energie kost om het materiaal te magnetiseren ( het magnetischme is dan permanet en dus blijvend)

37
Q

voor elektromagneten gebruik je

A

magnetisch zachte materialen bijv: weekijzer

38
Q

het magnetiseren van elektromagneten kost

A

weinig energie maar de magnetische kracht zal snel verdwijnen (blijft wel een beetje over dit noem je remanent magnetisme )

39
Q

toepassingen van elektromagneten tref je aan in

A

elektrische bellen, meetinstrumeten , magneetschakelaar, relais

40
Q

elke magneet heeft

A

twee polen noord en zuidpool

41
Q

magnetisch veld is het

A

magnetisch veld is het magnetisme dat rondom de polen ontstaat

42
Q

het sterkte van het magneitsch veld noemen we

A

veld sterkte

43
Q

is de veldsterkte overal gelijk

A

nee de veldsterkte is niet overal gelijk en neemt af naarmate de afstand tot de polen groter wordt

44
Q

hoe kunnen krachtwerking worden vastgesteld

A

door middel van veldlijnen

45
Q

veldlijnen zijn

A

gesloten banen die gaan van de noordpool naar de zuidpool buiten het materiaal om , hierdoor trekken verschillende polen aan en stoten dezelfde polen zich af

46
Q

een magneet kan voorwerpen aantrekken zolang het voorwerp bestaat uit

A

een ferromagnetisch materiaal

47
Q

door het magnetisme van de magneet wrdt het voorwerp gemagnetiseerd

A

de weissgebiedje word gericht er onstaat in het voorwerp ook polen dit wordt ook wel magnetische inductie genoemdn

48
Q

wat is magnetische inductie

A

magnetische inductie is een voorwerp wordt magnetisch door een magnetische materiaal ( magnetische inductie is steeds zo gericht dat het voorwerp wordt aangetrokken

49
Q

magnetisme is een gevolg van

A

beweging van elektronen

50
Q

een elektische stroom is een beweging van?

A

veel elektronen en zo een elektrische stroom veroorzaakt dan ook magnetisme

51
Q

gaat er veel stroom door een geleider, dan is er een

A

magnetisch veld rond die geleider

52
Q

het magnetisch veld binnen de windingen is

A

vele male sterker dan buiten de winding dit kan versterkt worden door meerdere windingen

53
Q

de veldsterkte van een spoel is rechtevenredig met ?

A

de stroom en het aantal windingen van de spoel

54
Q

voeg je aan een spoel een magnetisch materiaal bijv een weekijzer dan treedt er >

A

magnetische inductie op en wordt het ijzer een magneet

55
Q

weekijzer geleid de magnetische veld lijnen beter dan lucht waardoor

A

de veldsterkte toeneemt dus de toename van het veld is afhankelijk van het soort materiaal

56
Q

alle magnetische materialen hebben een magnetischeringgetal

A