Energietechniek Flashcards

1
Q

Welke vormen van energietoepassingen zijn er ?

A
  1. Energietechniek in de gebouwde omgeving. (huizen)
  2. Energietechniek in een industrieele omgeving.
  3. Energievoorziening (wind, zon)
  4. Mobiliteitstechniek. (auto’s)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is U

A

Spanning, volt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is i

A

Ampere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is P

A

vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Formule wet van Ohm

A

U = I x R

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is vermogen ?

A

Het energie gebruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is rendement ?

A

De nuttige energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is vermogen ?

A

Het energie gebruik per seconde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar staat KWH voor ?

A

Dit betekent het aantal KW of te wel KJ/S aan vermogen keer de duur van het gebruik in uren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar staat KWH voor ?

A

Dit betekent het aantal KW of te wel KJ/S aan vermogen keer de duur van het gebruik in uren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Soorten energie verbruik thuis

A
  1. Verlichting
  2. Koelkast
  3. CV, warm water ketel
  4. Computers
  5. Televisies
  6. Wasmachine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Remweerstanden komen voor bij ?

A
  1. treinen

. Hijskranen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe zijn zonnepanelen geschakeld ?

A

In serie of parralel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het nadeel van zonnenpanelen die in serie staan ?

A

Ze kunnen maar tot een bepaald aantal cellen achterelkaar staan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het nadeel van zonnenpanelen die in serie staan ?

A

Ze kunnen maar tot een bepaald aantal cellen achterelkaar staan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waar bestaat een EV batterij - pack uit?

A

Meerdere verschillende Serie geschakelde cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

waar kan een zonnepaneel zelf niet tegen ?

A
  1. zon
  2. water
    3 zuurstof
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waarom word een zonnepaneel in een frame gesealed ?

A

Omdat hij zonder de seal niet tegen zon water en zuurstof kunnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat voor soort inverters worden gebruikt bij zonnepanelen die in parallel staan

A

een micro inverter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat is de ideale hoek voor een zonnepaneel (licht invalshoek)

A

36%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wet van ohm

A

Spanning=stroomsterkte x weerstand

  • Hoe hoger de spanning des te hoger de stroomsterkte
  • Stroomsterkte is recht evenredig met spanning
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

wat voor soort inverters worden gebruikt bij zonnepanelen die in serie staan

A

een string inverter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

is elektriciteit overal aanwezig ?

A

ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

door welke vorm van energie word het industriele proces van mechaniseren en automatiseren door vervangen

A

elektrische energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

elektrische energie is

A
  1. gemakkelijk en snel te transporteren
  2. om te zetten in andere energie vormen
  3. goed te regelen
  4. eenvoudig te meten
  5. schoon
  6. niet erg duur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is energietechniek.

A

het toepassen van de mogelijkheden die de elektrische energie biedt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

hoe noemen we de substantie waar uit alles bestaat ?

A

materie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat is materie ?

A
  1. materie bevat energie

2. - Steeds als er iets gebeurd treedt er een omzetting van energie op of is er een uitwisseling van energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

waar uit is energie in te onderscheiden ?

A
  1. potentiele energie (energie van plaats )

2. kinetische energie (energie van beweging )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

wat is potentiele energie

A

de energie die in een voorwerp aanwezig of opgeslagen is aks gevolg van de plaats van dit voorwerp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

wat is kinetische energie

A

de energie die een voorwerp heeft doordat het beweegt

Deze beweging is afhankelijk van hoe zwaar een voorwerp is en hoe snel het voorwerp beweegt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

wat kun je allemaal met energie doen.

A
  1. Een bewegend voorwerp is ook in staat arbeid te verrichten
  2. Steeds als we iets doen of als er wat gebeurd wordt er arbeid verricht en wordt ook energie gebruikt
  3. Je kan alleen arbeid verrichten als er energie beschikbaar is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Andere vormen van energie zijn

A
  • Kernenergie
  • Chemische energie
  • Stralingsenergie
  • Thermische energie
  • Geluidsenergie
  • Zonne-energie
  • Wind energie
  • Waterkracht energie
  • Mechanische energie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

De belangrijkste energie vormen voor de opwekking van elektrische energie in de lage landen zijn

A
  • Zonne-energie
  • Windenergie
  • Kernenergie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

wat word er in een elektriciteitscentrale gemaakt?

A

Elektrische energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

welke grondstoffen worden gebruikt voor elektriciteit op te wekken ?

A
  • steenkool
  • poederkool
  • olie
  • gas
  • splijtstof (uranium)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

waar word de energie van grondstoffen in omgezet ?

A

In bewagging’s energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

hoe noemen we de combinatie van een turbine en een generator ?

A

een turbogenerator

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

elektrische energie kan je omzetten naar

A
  • licht
  • beweging
  • geluid
  • warmte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

de volgorde van het proces is

A
  1. Grondstof
  2. verbranding
  3. beweging
  4. elektriciteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

wat word er in een generator opgewekt ?

A

Elektrische spanning

42
Q

hoe transporteren we elektrische spanning ?

A

door elektronen

43
Q

een elektrische spanning kan veroorzaakt worden door een of combinatie van een aantal factoren

A

o elektrisch veld
o eketrische stroom door een magnetisch veld
o magnetisch veld

44
Q

de spanning is de voorwaarde voor een

A

eventuele elektronenbeweging

45
Q

hoe wordt spanning opgewekt

A

in een generator wordt elektrische spanning opgewekt deze spanning maakt het mogelijk om elektrische energie via netwerk kabels te transporteren

46
Q

wat zorgt voor het transport van elektrische energie

A

elektronen

47
Q

wat is een elektron

A

een elektron kan een onderdeel van een materiaal zijn en zich vrij in de ruimte bewegen

48
Q

wat is bij transport van elektrische energie de stuwende kracht

A

spanning

49
Q

wat is spanning

A

spanning is het verschil in elektrische potentiele energie tussen twee punten

50
Q

hoe kan een elektrische spanning veroorzaakt worden

A
  • elektrisch veld
  • magnetisch veld
  • elektrische stroom door een magnetisch veld
51
Q

wat is de voorwaarde voor een eventuele elektronenbeweging

A

spanning

52
Q

eenheid spanning

A

volt (u)=(v)

53
Q

elk elektron bevat de … elektriciteit

A

dezelfde hoeveelheid elektriciteti

54
Q

een elektron is de …. hoeveelheid …. die bestaat

A

elektron=kleinste hoeveelheid elektriciteit

55
Q

wat voor een soort lading heeft een elektron

A

elektrische lading

56
Q

eenheid lading is

A

coulomb (q)

57
Q

lading van Q is

A

coulomb

58
Q

wat is een elektrische stroom

A

een elektrische stroom is een verplaatsing van lading onder invloed van het verschil in elektrische potentiele energie

59
Q

richting stroom is

A

van + naar -

hoog naar laag potentieel

60
Q

eenheid elektrische stroom is

A

amphere

61
Q

amphere=+

A

amphera (a)=(I)

62
Q

wat is een geleider

A

een geleider is een materiaal of een voorwerp met een lage weerstand dat elektrische stroom doorlaat

63
Q

hoe reken je (I) uit

A

I=Q/T

64
Q

hoe reken je Q uit

A

Q= I X T

65
Q

capaciteit Q is

A

…. amphere uur

66
Q

de hoeveelheid energie die kan worden gebruikt of getransporteerd worden is rechtevenredig met

A
  • de hoeveelheid lading Q
  • de groote van de spanning U
    w=Q.U
67
Q

als de lading groter wordt dan word de energie ook groter hieruit blijkt

A

dat als de spanning hoger is wordt de energie ook groter

68
Q

eenheid van energie is

A

joule J

69
Q

kj

A

kilo joule

70
Q

mj

A

mega joule

71
Q

kWh

A

kilowattuur

72
Q

mWh

A

mega watt uur

73
Q

kilo is

A

k=10^3

74
Q

mega is

A

M=10^6

75
Q

energie wordt ook wel uitgedrukt in

A
newtonmeter nm
watt-seconde ws
1J(oule)=1nm=1Ws
of  calorie 
1kcal=4.2 x10^3J
76
Q

wat is vermogen

A

de energie die per seconde beschikbaar is noem je vermogen

77
Q

eenheid vermogen is

A

watt(jouls/seconde)

78
Q

W

A

W=ult

79
Q

p

A

ui

80
Q

wat is weerstand

A

weerstand is de eigenschap van een bepaalde materiaal die aangeeft hoe goed of hoe slecht een stroom door het materiaal kan gaan

81
Q

material die stroom goed geleiden hebben een … weerstand

A

lage weestand

82
Q

isolatiematerialen hebben een … weerstand

A

hoge weerstand

83
Q

elke geleider heeft

A

weerstand

84
Q

eenheid weerstand is

A

ohm

85
Q

R (weerstand) =

A

ohm

86
Q

wat is elektrische geleiding

A

is het transport van elektrische energie

87
Q

als de weerstand toe neemt wordt de stroom …. dus wordt de geleidbaarheid ook …

A

als de weerstand toe neemt dan wordt de stroom kleiner dus ook de geleidbaarheid wordt minder

88
Q

geleidbaarheid is

A

geleidbaarheid is het gemak waarmee de elektrische geleiding verloopt

89
Q

de geleidbaarheid G is ….. met de weerstand R

A

de geleidbaarheid G is omgekeerd evenredig met de weerstand R

90
Q

RxG=

A

1

91
Q

eenheid van geleidbaarheid is

A

siemens (s)

92
Q

G (geleidbaarheid) is

A

S(siemens)

93
Q

heeft energie transport energieverliezen

A

een deel van de energie gaat tijdens transpport verloren in de geleiders we noemen dat energieverliezen van het transport

94
Q

om energieverlizen zo laag mogelijk te houden wordt de spanning voor het transport …. getransformeerd

A

spanning wordt omhoog getransporteerd om de energieverliezen zo laag mogelijk te houden.

95
Q

wet van ohm

A

in een gesloten stroomkring neemt de stroom evenredig toe met de groote van de aangelegde spanning.

de verhouding tussen die spanning en die stroom is de weerstand van de stroomkring.

96
Q

in een gesloten stroomkring zijn altijd

A

spanningsverliezen ( niet afhankelijk van de tijd ) en energieverliezen (wel afhankelijk van de tijd )

97
Q

wat doet een elektromotor

A

een elektromotor zet de toegevoerde elektrische energie om in een draaiende beweging van de as van de motor (mechanische energie)

98
Q

de hoeveelheid energie een elektromotor as kan afgeven wordt bepaald door

A

de askoppel Tas

99
Q

de groote van de koppel is afhankelijk van

A

het afgegeven vermogen

de hoeksnelheid

100
Q

eenheid van hoeksnelheid is

A

radialen per seconden

101
Q

de hoeksnelheid wordt ook wel

A

rotatiesnelheid genoemd

102
Q

wat is wattpiek

A

de meeteenheid voor zonnecellen die wordt genruikt voor zonnepanelen