Embryogenese hart- en vaatstelsel Flashcards

1
Q

einde 3e week

A

vorming hartbuis (pompt vanaf 4e week en is eerste functionele orgaan) en primitief vaatstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

aanmaak bloedcellen

A

dooierzak, later overgenomen door placenta en AGM, daarna lever en de milt
Na 3 maanden ook in beenmerg, maand na geboorte alleen nog beenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ontwikkeling bloedvatenstelsel

A

Dooierzak; extra-embryonaal mesoderm eromheen vormt bloedeilandjes; hierin worden bloed(stam)cellen en bloedvaten gevormd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bloedeilandjes

A

groepjes gedifferentieerde mesodermcellen (hemangioblasten)
- perifieer gelegen hemangioblasten differentieren tot endotheelcellen
- centraal gelegen hemangioblasten zullen bloedcellen vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

vasculogenese

A

ontstaan van bloedvaatjes via de vorming van bloedeilandjes, hieruit ontstaan endotheelblaasjes die vervolgens fuseren tot vaatjes (dit proces is vooral helemaal in het begin)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

angiogenese

A

nieuwe vaten uit andere vaten: spreiding vanuit bestaande vaatjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vorming vat

A

Endotheelcellen worden gestimuleerd door VEGF > cel deelt > holte > verbinding met andere cellen > vaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Zuurstoftekort

A

Signaalmoleculen uitgezonden > angiogenese.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

VEGF

A

Delta-like 4 expressie aangezet > Notch receptoren activeren aanliggende cellen –> regularen VEGF down en daardoor is er alleen uitgroei bij de tip

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

mutanten zonder VEGF

A

Geen vorming van bloedeilandjes en dus geen bloedvaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Onderscheid in endotheelcellen tussen arterieel en veneus

A

Ephrin B2 en Eph-4
Arterien in feite eerst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Prox1

A

Angioblasten vormen lymfevaten in aanwezigheid van deze transcriptiefactor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

mutanten zonder Prox1

A

opgezwollen door ophoping van vocht door ontbreking van lymfevaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

belangrijkste vaten in vroege embryo

A
  • primitieve navelstreng; hechtsteel
  • arterieel systeem met dorsale aorta, verbonden met het hart via kieuwboogarterien en ventrale aorta
  • veneus systeem met vena cardinalis anterior, communis en posterior
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

bloedvatenstelsel rond dooierzak

A

vena vitellina en a. vitellina

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

a. /v. umbilicalis

A

vormen na de geboorte ligamenten in de buikwand

17
Q

naar dooierzak

A

v./a. vitellinae –> hieruit ontstaan later de v. portae en a. mesenterica superior
- vormen uiteindelijk 1 v. mesenterica

18
Q

naar placenta

A

v./a. umbilicalis

19
Q

ductus venosus

A

ontstaat in de lever en vormt een tijdelijke verbinding tussen de v. umbilicalis en v. cava –> zuurstofrijk bloed van placenta hoeft niet door veneuze vaatbed van de lever
- vormt na geboorte lig. venosum

20
Q

uteroplacentaire circulatie

A

in de eerste 8 weken verloopt de ontwikkeling onder lage O2 concentratie
- dit komt na 9e week op gang > bloed in v. umbilicalis is relatief zuurstofrijk

21
Q

ontwikkeling hart

A

buis kromt en vormt uithollingen > linker en rechter buis naast elkaar; ingang liggen craniaal

22
Q

hartafwijkingen

A

oorsprong in verstoringen bij de transformatie van buis naar parallel systeem
- atrium- en ventrikel defecten
- persisterende truncus arteriosus

23
Q

persisterende truncus arteriosus

A

verstoorde opsplitsing: aorta en truncus pulmonalis zijn niet gescheiden, kan door verkeerde aansluiting

24
Q

ductus arteriosus

A

Deze ductus is een bloedvat dat de grote lichaamsslagader verbindt met de longslagader.
-rechter ventrikel kan zo pompfunctie trainen
- wordt na geboorte ligamentum arteriosum
- persistenterende ductus arteriosus = niet gesloten

25
Q

foramen ovale

A

bloed uit rechteratrium kan meteen naar linkeratrium en vanaf daar naar linkerventrikel

26
Q

ontstaan hartbuis

A

aan einde 3 week, tijdens gastrulatie in viscerale mesoderm anterior van oropharyngeale membraan voordat paraxiale en intermediaire mesoderm wordt aangelegd.

27
Q

cardiogeen mesoderm

A

hart aanleg, draait 180 graden tijdens de kopplooi vorming en komt ventraal van de voordarm te liggen
- embryonale pericardholte ontstaat ook gelijk; is noodzakelijk voor pompfunctie

28
Q

lagen primaire hartbuis

A
  • endocard (binnen)
  • endocardgelei, cardiac jelly (tussenin)
  • myocard (buitenkant)
29
Q

veneuze pool

A

instroom van het hart aan caudale zijde, bloed gaat er wel craniaal uit; groeit sterk en bolt tot kromme buis –> veneuze pool komt dorsocraniaal

30
Q

kromming en specialisatie van hartbuis

A
  • IFT: instroomkanaal
  • ERA en ELA: rechter en linker embryonale atria
  • AVC: atrioventriculaire kanaal
  • ELV en ERV: linker en rechter embryonale ventrikels
  • OFT: uitstroomkanaal
31
Q

atrioventriculaire kanaal

A

moet worden gesplitst zodat het LA aansluit op LV en rechts ook
- outflow tract moet ook gesplitst woredn

32
Q

endocard kussens

A

mitralis en tricuspidaliskleppen ontstaan hieruit; na fusie is het AV kanaal opgesplitst in links en rechts

33
Q

endocard richels

A

groeien uit tot spiraalvormig septum –> 2 uitstroomkanalen; truncus pulmonalis en semilunaris
- als dit niet goed splitst –> oneerlijke verdeling of geen opsplitising
- neurale lijst probleem = problemen aan septum spirale

34
Q

endocard kussens en endocard richels

A

hartskelet, AV kleppen en semilunaire kleppen

35
Q

vorming van atrium septum

A

septum primum (links) groeit deels naar binnen met een gat = ostium primum
- ostium secundum ontstaat in septum primum
- rechts van septum primum komt septum secundum met foramen ovale (bloed van LA naar RA)

36
Q

veranderingen na de geboorte

A
  • foramen ovale gaat dicht door lagere druk in rechter arterie
  • ductus arteriosus sluit snel onder invloed van zuurstof
  • ductus venosus sluit 3-7 dagen na geboorte en vormt lig. venosum
  • v. umbilicalis wordt lig. hepatis teres
  • a. umbilicalis wordt lig. umbilicalis medialis
37
Q

veranderingen na de geboorte

A
  • foramen ovale gaat dicht door lagere druk in rechter arterie
  • ductus arteriosus sluit snel onder invloed van zuurstof
  • ductus venosus sluit 3-7 dagen na geboorte en vormt lig. venosum
  • v. umbilicalis wordt lig. hepatis teres
  • a. umbilicalis wordt lig. umbilicalis medialis
38
Q

placentale bloedsomloop

A

via a. umbilicalis gaat bloed naar placenta > boompjes met vaatjes wisselen stoffen uit met moederlijk bloed > zuurstofrijk bloed via v. umbilicalis naar foetus; verdwijnt na geboorte