Dutch Vocab 3 Flashcards
0
Q
Het ca’deautje
A
Small present
1
Q
Druk
A
Busy
2
Q
Fris
A
Fresh
3
Q
Ik heb het druk
A
I am busy
4
Q
Kopen
A
To buy
5
Q
Geven
A
To give
6
Q
Het kopje
A
Cup
7
Q
Krijgen
A
To receive, get
8
Q
Lekker
A
Nice, tasty
9
Q
Me’teen
A
Immediately
10
Q
De middag
A
Afternoon, midday
11
Q
Het mobieltje
A
Mobile phone
12
Q
Nemen
A
To take
13
Q
Niets
A
Nothing
14
Q
De ober
A
Waiter
15
Q
Nog een
A
Another
16
Q
Ontzettend
A
Awful
17
Q
Ook nog
A
As well
18
Q
Binnen’kort
A
Soon
19
Q
Beginnen
A
To begin
20
Q
Daar’na
A
Afterwards
21
Q
De doos
A
Box
22
Q
Gisteren
A
Yesterday
23
Q
Het eind
A
End
24
Zeuren
To whine
25
Weten
To know
26
Nodig hebben
To need
27
Het lo'ket
Ticket office
28
Het pakje
Packet
29
Het re'tourtje
Return ticket
30
De siga'ret
Cigarette
31
Het spoor
Track
32
De tas
Bag
33
Spoor vijf
Platform five
34
Vergeten
To forget
35
Vaak
Often
36
Vertrekken
To depart
37
Volgens
According to
38
De vrouw
Wife, woman
39
De vriend
Friend
40
Zoeken
To look for
41
De wc
Toilet
42
Graag
To like
43
Aan
To, at
44
Het ca'deau
Present
45
Afrekenen
To pay the bill
46
Het stuk
Piece
47
Smaken
To taste
48
De zon
Sun
49
Het terrasje
Terrace
50
Al
Already
51
De broer
Brother
52
De dochter
Daughter
53
Dragen
To carry
54
Stoppen
To stop
55
Het strand
Beach
56
Van'daag
Today
57
Studeren
To study
58
Het vlees
Meat
59
Wees!
Be!
60
De juf
Teacher
61
Kloppen
To knock; to be right
62
Ontmoeten
To meet
63
De les
Lesson
64
De stapel
Pile
65
Het park
Park
66
Het sta'tion
Station
67
Uit'stekend
Excellent
68
Vragen
To ask
69
Vertellen
To tell, say
70
Zeggen
To say
71
Werken
To work
72
De school
School
73
Zelf
Myself, yourself
74
De poes
Cat
75
De poesje
Pussy
76
Haast hebben
To be in a hurry
77
Geloven
To believe, think
78
De kaart
Ticket
79
De ingang
Entrance
80
De koffer
Suitcase
81
Klaar
Ready
82
De rust
Rest, peace
83
Spelen
To play
84
Zoet
Sweet
85
Zwemmen
To swim
86
Hard
Hard, fast, loud
87
Heel
Whole
88
iets
Something, anything
89
Het huiswerk
Housework
90
De krant
Newspaper
91
Het kwar'tier
Quarter
92
Zwaar
Heavy
93
De zoon
Son
