Duolingo vocab. 2 Flashcards
to be
zijn
my
mijn
our
onze
their
hun
your
uw
her
haar
from
van
you
u
us
ons
you
u
me
me
you
u
but
maar
because
omdat
or
of
so
dus
and
en
enough
genoeg
everyone
iedereen
someone
iemand
something
iets
everything
alles
one
een
little
weinig
everything
alles
a lot of
veel
some
sommige
various
divers
all kinds of
allerlei
couple
paar
what
wat
each
elk
some
sommige
a few
een paar
every
elk
you
u
your
uw
Please
Alstublieft
Mr.
Dhr.
Mrs.
Mevr.
thank you
dank je
the parents
de ouders
the mothers
de moeders
fathers
vaders
the House
het huis
the families
de families
the babies
de kleintjes
the sisters
de zussen
the brother
de broer
the son
de zoon
the daughter
de dochter
the man
de man
the woman
de vrouw
the pets
de huisdieren
the family
de familie
friend
vriend
girlfriends
vriendinnetjes
now
nu
sometimes
soms
there
daar
here
hier
perhaps
misschien
orange
oranje
green
groen
gray
grijs
pink
roze
white
wit
brown
bruin
blue
blauw
yellow
geel
black
zwart
the colours
de kleuren
red
rood
colorful
kleurrijk
Violet
paars
flags
vlaggen
dark
donker
in
in
to
naar
on
op
The Netherlands
Nederland
lives
woont
Belgium
België
in front of
voor
next
naast
from
van
with
met
between
tussen
by
bij
from
van
gets
krijgt
after
na
underwear
ondergoed
by
door
table
tafel
about
over
right nest to
aan
against
tegen
behind
achter
while
terwijl
without
zonder
because of
omdat
who
wie
ture
waar
what
wat
why
waarom
hat
hoed
whose
wiens
which
welke
which
welke
How much
Hoe veel
when
wanneer
ask
vragen
ask
vragen
to do
doen
answer
antwoord
states
staten
stand
stand
think
denken
say
zeggen
works
werken
jesper
jesper
to learn
leren
help
helpen
required
verplicht
use
gebruik
buy
kopen
take
nemen
turn into
worden
know
weten
stay
blijven
from
van
is raining
het regent
find
vind
bicycles
fietsen
searches
zoekt
three
drie
four
vier
one
een
five
vijf
Lake
Meer
than
dan
less
minder
six
zes
seven
zeven
behind
achter
nine
negen
ten
tien
last
laatste
fourth
vierde
first
eerste
the numbers
de nummers
third
derde
second
tweede
eleven
elf
twelve
twaalf
thirteen
dertien
fourteen
veertien
sixteen
zestien
fifteen
vijftien
seventeen
zeventien
eighteen
achttien
nineteen
negentien
twenty
twintig
zero
nul
sixth
zesde
the meter
de meter
quantity
hoeveelheid
to
naar
but
maar
the kilometer
de kilometer
yet
nog
when
wanneer
than
dan
although
hoewel
unless
tenzij
Which
Welke
so that
zodat
while
terwijl
until
tot
or
of
because
omdat
as soon
zodra
because
omdat
prior to
vóór
who
wie
both
beide
is
is
the box
de doos
the car
de auto
basket
mand
in
in
lie
liggen
the Amsterdam
de Amsterdam
the blanket
het deken
the ball
de bal
parks
parken
state
staat
the words
de woorden
the paper
de krant
on
op
the tree
de boom
