Duolingo vocab 1 Flashcards
the man
de man
the woman
de vrouw
I
ik
am
ben
the boy
de jongen
a
een
and
en
is
is
she
ze
or
of
the child
het kind
he
hij
the girl
het meisje
eat
eten
drinking
drinken
the
de
the Apple
de appel
the milk
de melk
drinking
drinken
the juice
het sap
the bread
het brood
the water
het water
are
zijn
you
u
it
het
the food
het eten
the sandwich
de boterham
the drink
de drank
the rice
de rijst
you
u
we
wij
the women
de vrouwen
read
lezen
the
de
the men
de mannen
the girls
de meisjes
the newspaper
de krant
the boys
de jongens
the menu
het menu
Which
Welke
it
het
to be
zijn
she
ze
have got
heb
to have
hebben
has
heeft
have
hebben
the book
het boek
speaks
spreekt
to speak
spreken
is reading
leest
read
lezen
the kids
de kinderen
Hello
Hallo
thanks
bedankt
bye
doei
day
dag
bye
doei
Hi
Hoi
good morning
Goedemorgen
good day
goede dag
good evening
Goedenavond
good night
goede nacht
Yes
Ja
No
Nee
please
alstublieft
thank you
dank je
Sorry
Sorry
excuse me
Excuseer mij
sorry
Sorry
good
goed
how are you
hoe gaat het met jou
thank you
dank je
speaks
spreekt
English
Engels
speaks
spreekt
Dutch
Nederlands
bit
beetje
not
niet
No
Nee
no
Nee
the fish
de vis
the wine
de wijn
the tea
de thee
the coffee
de koffie
the egg
het ei
the chicken
de kip
the sugar
de suiker
lunch
lunch
breakfast
ontbijt
the KAAD
de KAAD
the fruit
het fruit
the pasta
de pasta
the beer
het bier
the tomato
de tomaat
the strawberry
de aardbei
the Orange
De sinaasappel
the banana
de banaan
the good
de goede
the supper
het avondmaal
the soup
de soep
the meat
het vlees
the meal
de maaltijd
the food
het eten
the vegetable
de groente
the pepper
de Peper
the plate
het bord
the thirst
de dorst
the hunger
de honger
the salt
het zout