Duits lektion 3 zinnen Flashcards
1
Q
Hallo, hoe heet je?
A
Hallo, wie heißt du?
2
Q
Ik heet Milou.
A
Ich heiße Milou.
3
Q
Mijn naam is Milou.
A
Mein Name ist Milou.
4
Q
Hoe gaat het met je?
A
Wie geht es dir?
5
Q
Hoe oud ben je?
A
Wie alt bist du
6
Q
Het gaat (niet) goed met mij.
A
Es geht mir (nicht) gut.