Duits lektion 1/2 (2) Flashcards
1
Q
der Abfall
A
het afval
2
Q
achten auf
A
letten op
3
Q
das Gemüse
A
de groente
4
Q
sich gewöhnen an
A
wennen aan
5
Q
die Mülltonne
A
de vuilnisbak
6
Q
das Obst
A
het fruit
7
Q
sauber
A
schoon
8
Q
trennen
A
scheiden
9
Q
überprüfen
A
controleren
10
Q
die Umwelt
A
het milieu
11
Q
verstecken
A
verstoppen
12
Q
verwenden
A
gebruiken
13
Q
wegwerfen
A
weggooien
14
Q
begeistert von
A
enthausiast over
15
Q
der Boden
A
de grond
16
Q
erhalten
A
krijgen/ontvangen
17
Q
fehlen
A
ontbreken
18
Q
die Hoffnung
A
de hoop
19
Q
das Mitglied
A
het lid
20
Q
sauer
A
zuur
21
Q
das Thema
A
het onderwerp
22
Q
traumhalt
A
fantastisch
23
Q
der Umweltschutz
A
de milieubescherming
24
Q
der Unterschied
A
het verschil
25
Q
unterstützen
A
ondersteunen
