Domein B Ruilen Over De Tijd Begrippen Flashcards
I/a - ratio
Aantal inactieven / aantal actieven
Reële rente
Geeft de verandering van de koopkracht van een gespaard of geleend bedrag
Inflatie
Een stijging van het algemeen prijspeil
Soorten inflatie
Kosteninflatie, bestedingsinflatie, winstinflatie en geïmporteerde inflatie
Beleggen
Geld voor langere of kortere tijd vastleggen met als doel om in de toekomst financieel voordeel te behalen
Investeren
Aanschaffen van kapitaalgoederen door bedrijven of de overheid
Stroomgrootheid
Gegeven dat over een bepaalde periode gemeten wordt
Begrotingstekort
Bedrag dat de overheid in een jaar moet lenen. Inkomsten - uitgaven
Intertemporele ruil
Verplaatsen van inkomen/ consumptie over de tijd: sparen of lenen
Staatsschuldquote
Staatsschuld in verhouding tot het bbp
Dekkingsgraad
Geeft een beeld van de mate waarin een pensioenfonds in staat geacht wordt om in de toekomst aan hun verplichtingen te kunnen voldoen
Omslagstelsel
Stelsel waarbij de uitkeringen betaald worden door de benodigde premies in een bepaald jaar te laten betalen door de werkenden van dat moment
Vermogensmarkt
Geheel van vraag naar- en aanbod van financiële middelen. De prijs op deze markt is de rente
Consumentenprijsindexcijfer
Gewogen gemiddelde van alle prijsveranderingen
Kapitaaldekkingsstelsel
Stelsel waarbij de uitkering betaald wordt uit belegde premies die door de werkenden zelf werden gespaard